Consultancy, content and media expert in Pro-Cycling
raymond@cyclingopinions.com
Een conservatieve, traditionele Tour de France, zo mag het parcours van de Ronde van Frankrijk 2021 worden genoemd. Acht ritten op papier voor de sprinters, zes bergetappes, waarvan er slechts drie met aankomst bergop en liefst 58 vlakke, individuele tijdritkilometers.
Veruit het beste parcours dat Tom Dumoulin de afgelopen jaren in Frankrijk kreeg voorgeschoteld, al zal zijn rol niet de kernvraag zijn waar de technische staf van Team Jumbo-Visma zich de komende maanden over moet buigen.
Moet Dylan Groenewegen komende zomer worden mee genomen naar de Tour de France? Dat is het grote dilemma waar de Nederlandse ploeg mee gaat worstelen. Wanneer je het parcours bekijkt met liefst acht ritten die op het lijf van de rappe mannen zijn geschreven, kun je de geboren Amsterdammer eigenlijk niet thuislaten. In 2017 hielp hij zijn ploeg uit een diep dal door op de Champs Elysées de koninklijke sprint op de slotdag van de Tour te winnen. Het was het begin van de grote ommekeer voor de Nederlandse ploeg.
Naast Groenewegen ontwikkelde ook Primoz Roglic zich in de daaropvolgende jaren naar de absolute wereldtop. Met zijn zege in de Vuelta a España 2019 sloeg de balans in de ploeg om ten voordele van de klassementsrenners. Zeker na de komst van Tom Dumoulin werd er nog maar één ambitie uitgesproken: de komende jaren wil het team in alle grote rondes voor de eindzeges meestrijden. Met Primoz Roglic, Tom Dumoulin en Steven Kruijswijk heeft de geel-zwarte formatie in dat streven liefst drie ijzers in het vuur.
Heilige graal
De heilige graal voor Jumbo-Visma is de gele trui naar Parijs brengen. Afgelopen zomer mislukte die missie op de voorlaatste dag door een ongekend sterke tijdrit van Tadej Pogacar. Een bijna al gevierde Tourzege van Roglic ging alsnog in rook op. Het maakte de ambitie om de Tour te winnen bij het team van Richard Plugge en Merijn Zeeman alleen maar groter.
Past binnen die ambitie van Jumbo-Visma Groenewegen nog in het Tour-achttal? De laatste keer dat een ploeg de dubbele ambitie om voor het klassement en voor de sprinter kon waarmaken was in 2012. Mark Cavendish won bij Team Sky drie sprintritten, terwijl Bradley Wiggins en Chris Froome de ronde als eerste en tweede afsloten. In dat jaar mocht de ploegen echter nog negen renners opstellen.
Jumbo-Visma startte in 2018 en 2019 ook met deze dubbele ambitie. In 2018 werd er nog voor een sprinttrein voor Groenewegen gekozen. Een jaar later moesten allrounders als Robert Gesink, Wout van Aert en Tony Martin een dubbele taak verrichten, terwijl de mannen van Groenewegen, Amund Grøndahl Jansen en Mike Teunissen, ook bepaalde dagen voor Steven Kruijswijk in touw waren. Dit jaar werd de sprinter al thuisgelaten, met het excuus dat er op papier te weinig sprintritten waren. Toch werden deze zomer liefst zeven etappes in een massasprint beslist.
Sprinttrein
De technische staf zal de komende periode een aantal moeten teleurstellen. Kan het team de Tour de France winnen met een sprinter erbij? Kan Dylan Groenewegen ritten winnen zonder sprinttrein? In hoeveel sprintritten loert het gevaar van waaiers? Al zal Groenewegen straks eerst moeten beantwoorden hoe hij zowel fysiek als mentaal uit het incident met Fabio Jakobsen in de Ronde van Polen komt. Nog altijd heeft de disciplinaire commissie van de UCI geen straf uitgesproken, maar de verwachting is dat hij in de loop van het voorjaar weer in actie gaat komen.
Een veel vlakkere ronde gaan we de komende jaren echt niet meer krijgen. Daarom heeft het nu eventueel thuislaten van Groenewegen (die een doorlopend contract tot en met 2023 heeft) ook gevolgen voor zijn toekomst bij de ploeg. En dan rijst nog eens de vraag hoe de verhouding tussen Van Aert en Groenewegen zal zijn nu de Belg ook heeft bewezen dat hij massasprints in de Tour kan winnen. Al twijfelt. Van Aert of de dubbel Tour/Olympische Spelen in 2021 realiseerbaar is.
Centraal
Duidelijk is dat bij Jumbo-Visma de komende zomer de jacht naar de Tourzege opnieuw centraal zal staan. Het parcours lijkt op het eerste oog vooral mogelijkheden voor hun twee beste tijdrijders Primoz Roglic en Tom Dumoulin te bieden. Voor het eerst sinds 2008 is er weer eens een vlakke, langere tijdrit in de eerste week. De 27 kilometer lange beproeving tegen de klok op de vijfde dag tussen Changé en Laval zal de eerste echte graadmeter in het klassement zijn.
Ruim twee weken verder is de 31 kilometer lange tijdrit (ook nagenoeg vlak) naar het wijnheiligdom Saint Emilion op de voorlaatste dag de laatste kans om iets recht te zetten. De afgelopen jaren waren de individuele kilometers tegen de klok veel beperkter: 2020 (36,2 km), 2019 (27,2 km), 2018 (31 km), 2017 (36,5 km) en 2016 (54,5 km).
Zes bergritten waarvan er drie met aankomst bergop is een minimum. Vier cols boven de 2000 meter (Tignes 2113 meter, Port d’Envalira 2408 meter, Col du Portet 2215 meter en Tourmalet 2215 meter) is zeker niet exceptioneel.
Dit parcours staat voor een open Ronde van Frankrijk. Een Tour waar de tijdrijders een voordeel hebben. We hebben echter de laatste jaren in vooral de Giro d’Italia gezien dat meer kilometers tegen de klok de klimmers eerder uit hun ‘hok’ drijft. Dit zorgt dus voor meer strijd en grotere tijdsverschillen in de bergen. Met de opkomst van een ongekend sterke generatie en een oudere lichting die voorlopig weigert te capituleren zullen er straks in Brest tien à vijftien renners van start gaan die in staat zijn om deze 108e Tour de France te winnen.