Wielerverslaggever De Telegraaf 1970-1986
Aangedreven door emoties deklasseerde Julian Alaphilippe het peloton in de bergsprint naar de streep. Hij pakte geel. Hij kreeg een leeuwtje en stuurde dat ongetwijfeld naar huis als speeltje voor zijn pas geboren zoontje Nino. De wereldkampioen had zijn visitekaartje afgegeven aan het eind van een hectische eerste Tourdag. Maar de brief gaat naar een jongeman die deze dag de show stal: Ide Schelling. Pas 23 jaar. Tourdebutant en aan het eind de dolle rit door Bretagne stralend van plezier in de bolletjestrui op het podium.
Beste Ide,
Die vuist omhoog! Het gebeurde vlak voor het spandoek van de Côte de Saint Rivoal op de smalle D30 richting Saint Cadou, temidden van duizenden juichende Bretonnen, waarvan er veel een bolletjestrui aan hadden. Daar reed nummer 78. Zwarte trui. Zwarte broek. Een jongeman uit Den Haag. Nog maar 23 jaar oud. De naam? Ide Schelling!
Je was nog 47 kilometer van de finish, maar jouw missie was voltooid: eerste in het bergklassement. Eerste dag in de Tour en … hup … het podium op om de bolletjestrui af te halen. En nog een keer terug, omdat je ook als strijdlustigste renner werd uitgerust met het begeerde rode rugnummer.
Mooier kan een debuut in de zwaarste koers ter wereld bijna niet zijn. Je stond aan de start met een plan: mee in de vroege vlucht. En dat lukte. Met Danny van Poppel, met Bonnamour met christian Rodriguez, nog twee debutanten, met Swift en Anthony Perez die op jacht ging naar de bergtrui, nadat hij die in de vorige Tour op de derde dag veroverde maar hem nooit kreeg omdat hij viel en met een gebroken sleutelbeen naar huis moest.
Jouw ambitie toonde je gelijk op de Côte de Locranon na anderhalf uur koers, een kribbige helling met een stijging van dik negen procent. De smalle weg was geplaveid met klinkers en liep 900 meter omhoog. De aanval kwam te vroeg. Perez ging over je heen, maar je pakte nog een puntje.In het peloton waren de taken inmiddels verdeeld: Tim Declercq op kop. Samen met Petr Vakoc. Ze verdedigden de ambities van Alaphilippe en Mathieu van der Poel. Het kampioenenensemble van Ineos zat voltallig in het wiel. De status quo duurde meer dan vijftig kilometer, maar onderaan de helling van Stang ar Garront viel je weer aan. Je nam gelijk afstand. Het ruime gat op de top gaf de doorslag: niet meer stoppen, maar door karren.
Plotseling reed Ide Schelling alleen op kop in de etappe Brest – Landerneau door het wielergekke Bretagne. Het doel was duidelijk: de bolletjestrui. De voorsprong schommelde steeds rond de twee, drie minuten. Declercq en Vakoc werden door hun ploegbazen keurig in toom gehouden: ‘Houden zo. Hij rijdt niet verder weg.’
Maar wat was het mooi, Ide. Het strakke tempo. Vaak ver boven de vijftig per uur. De mooie cadans en het vrijwel onbeweeglijke lichaam. Daar was Barspart al na 135 kilometer. De massa langs de straat klapte de handen blauw. Mondkappen waren hier net zo zeldzaam als de gele trui. Je raapte de 20 punten van de tussensprint op. Achter jou veranderde het decor.
De sprintersploegen brachten hun manschappen naar voren. Het was een eerste indicatie voor de strijd om de groene trui. Caleb Ewan won het spurtje. Jouw ploegmaat Peter Sagan werd tweede voor Michael Matthews. Gelijk wisten we wat we de komende dagen van hen kunnen verwachten. Meer dan een uur reed je alleen voorop. Je gaf nog één keer vol gas in de afdaling naar Saint Rivoal. De kilometerteller schoot naar zeventig per uur. Je rechterhand ging van het stuur. Je arm hield je voor jouw lichaam om nog wat extra aerodynamiek te krijgen. Je wist het zeker: hier pakken ze mij niet meer. De vuist ging in triomf omhoog. Ide Schelling had zijn missie volbracht. De druk kon van de ketel. Ik vond het prachtig.
Er was nog veertig kilometer te gaan. Een vrouw in een gele jas veranderde het hele beeld van de finale. Ze had thuis een groot bord geschilder: Allez, opa en oma! stond er op. Ze moest natuurlijk in beeld, stond met haar rug naar de renners en stak zo haar glorieuze bord uit. Ze maaide Tony Martin van de fiets. Als kegels dreunde het halve peloton tegen het asfalt. Sutterlin, Konovolovas en Lemoine konden niet verder. Weg was hun droom! Weg waren alle inspanningen die ze in de aanloop naar de Tour hadden gedaan om kwalificatie af te dwingen. Alles weggevaagd door de oerdomme vrouw die zo graag in beeld wilde. Haar opa en oma zullen de gordijnen wel onmiddellijk dicht gedaan hebben uit schaamte over zoveel stupiditeit.
Wout van Aert zat er achter Peter Sagan ook. De Belgische kampioen toonde zijn topvorm door in zijn eentje 40 seconden dicht te knallen. Hij zat weer vooraan toen er op 7900 meter voor de streep een nieuwe val was. Dit keer als gevolg van een stuurfout van iemand rechts voorin het peloton. Het tempo lag rond de zestig. Er was geen ontkomen meer aan. De val was vreselijk. Zeker veertig man gingen onderuit. Slechts 21 man bleven vooraan op de fiets. Er was geen houden meer aan.
Alaphilippe domineerde met een sublieme aanval op twee kilometer van de streep. Maar wat een ravage was er aangericht. Mannen met klassementsambities werden gelijk uitgeschakeld. Dat rijtje zag er als volgt uit: Majka, Gheogehan Hart en Dan Martin op 5 in. 33 sec, Woods op 8 min. 49, Simon Yates op 3 min. 17, Barguil op 6.07, Froome op dik een kwartier, Kuss op 16.19. Lopez, Mas, Buchmann en Kruijswijk op bijna twee minuten. Porte op 2 min. 16. Natuurlijk waren er ook pluspunten. Roglic, derde aan de streep, bewees gelijk dat het met zijn vorm wel goed zit. Dat deden ook Kelderman (5de) en Mollema (9de). En, Ide, er was natuurlijk ook jouw bolletjestrui. Als ik me niet vergis de eerste sinds Johnny Hoogerland met trui en al in het prikkeldraad belandde. Je zal wel lekker slapen. Ik feliciteer je met deze Jour de Gloire.