Wielerverslaggever De Telegraaf 1970-1986
Je bent net negentien jaar en lekker aan het schaatsen op natuurijs, een oude passie. De telefoon rinkelt en jouw baas roept: ‘Zaterdag rij je de Omloop Het Nieuwsblad!’ De geplande overstap naar WorldTour-niveau is in sneltreinvaart vervroegd. Mede als gevolg van het wegvallen van Mike Teunissen. Zowaar plakken ze ook nog het voor hem gereserveerde rugnummer op jouw rug: 131. Één van de kopmannen! Wat een ervaring voor een blaag die dit seizoen nog geen koers had gereden. Olav Kooij viel ongetwijfeld van de ene verbazing in de andere. Zaterdag 27 februari 2021 zal hij niet snel vergeten. Deze dag kreeg hij les 1 van het koersen op het hoogste niveau. Dus gaat deze eerste brief van het seizoen 2021 naar de nieuwkomer uit de Jumbo – Visma-ploeg.
Hoe keek jij daar tegen aan op deze zonnige zaterdag? Temidden van 170 man aan de start in de Omloop Het Nieuwsblad. Keek je voor je, zag je Julian Alaphilippe staan in zijn schitterende regenboogtrui. Keek je naast je dan zag je Greg van Avermaet, de Olympische kampioen van Rio de Janeiro. En aan de andere kant stond Philippe Gilbert, waarvan de overwinningen in topkoersen niet meer te tellen zijn. Overal stonden kampioenen. Kerels, waar je tegenop keek met resultaten, waarvan jij droomt. En nu hoor jij dus ook tot dat peloton: Olav Kooij uit Numansdorp. Negentien jaar geworden op 17 oktober. Je was de jongste van de hele bonte bende.
Ik vroeg me af wat jouw koerstactiek zou zijn. Of je eigenlijk wel een tactiek in jouw frêle koppie had of dat je gewoon mee zou rijden tot het niet meer ging? Goed je had vorig jaar in de Settimana Coppi e Bartali iedereen verbijsterd met een sprintzege in Gateo. Niet zo maar een spurtje, maar een sprint met overmacht. De rest stond niet op de foto, zoals dat zo mooi heet in het stokoude wielerjargon. Die Kooij die kan wat wist toen iedereen. Maar ja, de koers was daar maar 89 kilometer lang. En vandaag stonden er 200 op het programma met wereldtoppers aan het vertrek.
Het werd een merkwaardige koers. Vijf man weg met de Rus Yevgeniy Fedorov als duidelijk sterkste man. Ook nog maar een knul van 21 jaar. Het peloton deed ‘piano’ aan. Rust, rustig, rustiger. Dat vond ik niet verbazingwekkend. Dit corona-seizoen is vreemd begonnen. Koersen van het tableau geschrapt. Het merendeel van het peloton had veel minder wedstrijdkilometers in de benen dan normaal is bij de start van de Omloop. Het werd dus een kwestie van de kat uit de boom kijken. Geduld was het toverwoord.En opletten wat de mannen van Alaphilippe allemaal zouden uitspoken, want het was voor elke weldenkende coureur duidelijk dat Deceunink-Quick Step de te kloppen ploeg was en bovendien het team dat ongetwijfeld initiatieven zou nemen. Dat doen ze immers altijd. De koerstaktiek van iedereen was feitelijk hetzelfde: opletten op de blauwhemden en hun wereldkampioen.
Maar wat duurde het lang! Kasseien in de Haaghoek? Geen nieuws van het front. Het klimmetje van de Leberg? Niks te beleven. De gniepige stenen van de Valkenberg die een stuk mooier liggen dan in een ver verleden? Filevorming zonder breuken. De hele rodeo over de hellingen en de stenen was tot de Molenberg niet meer dan een optocht die iedereen kon volgen. Toen raakte jouw geduld zeker op? Want plotseling was daar een flits in een geel-zwart shirt. Olav Kooij sprong naar de vijf koplopers. Brutaal. Je fietste ze voorbij en trok als eerste over de top van de Molenberg. Het was een actie die ik mooi vond. Zo eentje van: hier ben ik. Jullie gaan nog meer van mij horen.
Taktisch gezien was het natuurlijk helemaal fout. Al dat geweld dat nog vlak achter je zat, was absoluut niet te stuiten voor een nieuwkomer van net negentien. Maar toch… Het was de lont in het kruitvat. Nog 42 kilometer te gaan. ‘Dat kan ik ook,’ dacht Alaphilippe nadat Fedorov als laatste van de vroege vluchters was gepakt. Hij versnelde en weg was ‘ie. Maar ja, er zaten nog erg veel verse krachten in de groep en daar kon zelfs de wereldkampioen niet tegen op.
Zijn ploeg domineerde wel. Yves Lampaert was hard gevallen vlak voor Alaphilippe aanviel. De groep viel stop. Ook merkwaardig. Niemand voelde zich geroepen aan te vallen. Niemand dacht er aan tempo te blijven maken en zo kon Deceuninck de zaak weer in de hand nemen. Zdenek Stybar viel ook en bij jouw was het licht eveneens uitgegaan. Dat was geen schande Olav. Je schakelde over op de parkeerstand en reed in een grote groep naar de finish, waar je als 89ste over heen rolde op 4 minuten en 26 seconden van Davide Ballerini, alweer zo’n Deceunink-kampioen. Hij had zich laten lanceren door ploegmaat Florian Sénéchal en niemand kon zijn wiel houden. Concurrentie had hij in elk geval niet in deze spurt, want de voormalige wereldkampioen Alexander Kristoff reed een kilometer voor de streep lek en daarmee was een voorname concurrent uitgeschakeld.
Dat was dus jouw eerste werkdag op het hoogste niveau. Je liet je even zien. Het was een duidelijk signaal: ‘Hier ben ik. Kampioenen of niet om me heen. Dat kan mij niks schelen. Ik ga mijn eigen gang!’ Natuurlijk kwam je tekort met zo’n voorbereiding van niks. Dus ik geef je applaus. En hoe het verder gaat? Nou, dat zien we van zelf wel. Ik wens je in elk geval veel succes en dat dat er zal komen daar twijfel ik niet aan. Aan jouw wedstrijdmentaliteit zal het in elk geval niet liggen. Die was deze dag best in orde.
Als je de moed en durf hebt zoals Kooij in de Omloop verdien je een goed geschreven commentaar als deze …