Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
Het virus dat vorig jaar voor het niet-doorgaan van de Amstel Gold Race zorgde is weliswaar nog steeds nadrukkelijk aanwezig, maar koersdirecteur Leo van Vliet heeft van de autoriteiten toestemming gekregen om de wedstrijd dit keer op een lokaal circuit, met de Cauberg als een van de scherprechters, te laten doorgaan. Aanstaande zondag, 18 april 2021, vindt het evenement dus voor de vijfenvijftigste keer plaats.
U mag het vanwege de omstandigheden een noodeditie noemen, maar voor mij – die de wedstrijd vanaf het begin intens heeft meebeleefd – blijft het toch een heuglijk feit dat het peloton aan de slag kan. Daarom zal ik het gebeuren via de tv-beelden met veel interesse volgen. Tegelijkertijd gaan de gedachten natuurlijk ook weer terug naar vroeger toen ik als verslaggever tot de volgkaravaan behoorde.
Met Uw goedvinden pik ik er voor deze gelegenheid een willekeurige editie uit, namelijk 1975, het jaar waarin ‘s lands topkoers het tweede lustrum vierde. Weet U wie de winnaar werd? Eddy Merckx, de regerend wereldkampioen. Het was trouwens al de tweede keer dat hij in de Nederlandse klassieker glorieerde. Twee jaar eerder had hij in beestenweer de concurrentie ook al eens verpletterd.
Heerlen, de plaats waar de hoofdzetel van ‘mijn’ Limburgs Dagblad was gevestigd, fungeerde destijds al een aantal jaren als startlocatie. Daags vóór de koers was het bedrijfsrestaurant van de krant als permanence ingericht. Op de ochtend van de race nam de Stadsschouwburg die rol van hoofdkwartier over. De finish lag toen nog in Meerssen.
Kortom, op paaszaterdag in 1975 telde het deelnemersveld 138 man, onderverdeeld in veertien ploegen. Eigenlijk hadden het er vijftien moeten zijn, maar het Italiaanse Brooklyn (met een sterke Belgische inbreng) meldde zich daags voor de wedstrijd af. De boegbeelden Roger de Vlaeminck en Patrick Sercu waren niet fit genoeg en zonder deze twee coryfeeën vond de ploegleiding het niet nodig om naar Limburg te komen. Italiaanse inbreng was er desondanks tóch, namelijk door Jolly-ceramica, dat overigens naast Battaglin en Gavazzi vooral op Knut Knudsen inzette, een Noorse temporijder bij uitstek. En natuurlijk was er Merckx met zijn Molteni’s, die weliswaar een Italiaanse broodheer hadden, maar in de praktijk op een Belgische licentie koersten.
Voor de rest waren het de gebruikelijke formaties die door toenmalig wedstrijddirecteur Herman Krott gecontracteerd waren zoals GAN-Mercier, Gitane, Peugeot, Rokado, Flandria, IJsboerke, Maes-Watney, Alsaver, Frisol, TI-Raleigh, Ormas-Sharp en een te elfder ure geformeerd team onder de vleugels van de Maastrichtse firma’s Bonfrère en Rompelberg. Overigens, met uitzondering van Ger Harings, de ex-amateurkampioen van Nederland en drievoudig ritwinnaar in de Ronde van Spanje, telde de ploeg met o.a. Jan Brinkman, Jan Breur, Hay Kellenaers, Albert Jongkind, Gerard Wesselius, enzovoort, nauwelijks of geen renners die voor het grote werk sterk genoeg waren. Geen van hen zou trouwens de Amstel Gold Race uitrijden.
Maar dat deden negentig anderen ook niet, waaronder een flink aantal dat een dag later in de Ronde van België zou starten. Daartoe behoorden o.a. de Limburgers Jan Krekels, Wim Schepers en Ben Koken uit de ‘stal’ van Alsaver en Bennie Ceulen die in Franse dienst bij Gitane reed. Tegenslag of vermoeidheid hadden hen in eigen provincie uitgeschakeld.
Ook Joop Zoetemelk, enkele weken eerder nog winnaar van Parijs-Nice, zou de finish in Meerssen niet halen. Een ontsteking van de rechter knieholte was nog niet voldoende hersteld. Toch stapte hij pas na zo’n 200 kilometer uit koers om vervolgens (net als zijn teamgenoten bij GAN-Mercier, namelijk Vianen en Knetemann) naar Spanje te reizen voor deelname aan de Catalaanse Week, die twee dagen later van start ging. Trouwens, ook Merckx en diens ploeg zouden aan deze wedstrijd deelnemen, die dus tegelijk met de Ronde van België werd gehouden.
Enfin, in de Amstel Gold Race ’75 – waarin de Cauberg, Keutenberg en Fromberg twee keer voor de wielen lagen – ging de meeste aandacht vooralsnog uit naar Frisol-renner Nidi den Hertog. De broer van Fedor den Hertog trok namelijk al vrij snel op avontuur. Teamgenoot Harm Ottenbros hield hem daarbij zeker anderhalf uur gezelschap, daarna ging Nidi den Hertog weer in zijn eentje verder. Na zo’n 150 kilometer was het echter met zijn vlucht gedaan en nam Eddy Merckx de hoofdrol over.
Vanaf de tweede beklimming van de Keutenberg (197 km) was Eddy heer en meester. Alleen Freddy Maertens duldde hij nog in zijn nabijheid, maar nadat hij met een tempoversnelling op de Cauberg (224 km) al duidelijk had gemaakt wat er uiteindelijk zou gaan gebeuren, reed ‘de kannibaal’ in de laatste kilometers gewoon weg bij zijn landgenoot. Fenomenaal, een ander woord bestond er gewoon niet voor.
‘Mijn beste Goldrace ooit,’ zei hijzelf over dit huzarenstuk. A propos, een paar weken vóór de wedstrijd in Limburg had hij al de zesde keer Milaan-Sanremo op zijn naam geschreven en later in het voorjaar zou hij ook de Ronde van Vlaanderen en Luik-Bastenaken-Luik winnen.