Consultancy, content and media expert in Pro-Cycling
raymond@cyclingopinions.com
We geloofden het allemaal. Mathieu van der Poel en Wout van Aert kwamen van een andere planeet. Zij waren boven al hun concurrenten verheven. Zes maanden geleden gingen ze met elkaar een millimetersprint in Oudenaarde aan, alsof het een moddercrossje in Ruddervoorde was. De concurrentie op grote achterstand, de twee veldrijders als de keizers van de kasseien.
Heel even spraken we vorige maand in de Tirreno-Adriatico over de Grote Drie. Wereldkampioen Julian Alaphilippe mocht dankzij zijn ritwinst in Chiudino even bij het Nederlands-Belgische tweetal aansluiten omdat de term ‘G3’ wel lekker vlot bekte in de media. Maar eigenlijk sprak iedereen alleen over het duel. De tweestrijd tussen Van der Poel en Van Aert, die al sinds het WK veldrijden voor junioren in Koksijde in 2012 de kop opsteekt.
In al die jaren hadden ze elkaar in die onderlinge concurrentie naar een hoger niveau gebracht. Beiden kemphanen erkennen dat ook. Vorig jaar na de Ronde van Vlaanderen postte Van Aert op Instagram: ‘Bedankt Mathieu van der Poel om me al die jaren tot mijn limiet te pushen. Dit was onze spannendste strijd ooit. Wordt vervolgd.’ Van der Poel reageerde op zijn beurt in het tijdschrift Knack: ‘Als Wout er niet was geweest, zou ik niet de Mathieu zijn die ik vandaag ben.’
In maart in Tirreno-Adriatico dreven ze elkaar opnieuw tot het uiterste. Van der Poel wist twee ritten te winnen, waarvan vooral zijn 51 kilometer lange solo in bar slechte weersomstandigheden richting Castelfidardo grote indruk maakte, al noemde hij dit stukje wielerhistorie ook een van zijn zwaarste beproevingen in zijn loopbaan.
Van Aert pakte in de Corsa dei Due Mari eveneens twee etappezeges, waarvan een in een massasprint en een in een tijdrit. Daarmee legde hij de basis voor een fraaie tweede plek in het klassement van de Italiaanse rittenkoers tussen de twee zeeën achter Tour de France-winnaar Tadej Pogačar.
Marginal gains
Natuurlijk heeft het moderne wielrennen met al zijn marginal gains het wielrennen veranderd, maar met sommige oude wielerwetten valt nog altijd niet te spotten. In de Tirreno, half maart, hebben beide kampioenen té diep in hun reserves getast. Er werd uit beide kampen wel geroepen dat hun kopmannen de zevendaagse met de kasseienklassiekers in hun achterhoofd reden, maar van krachten doseren was nauwelijks sprake.
Van Aert moest voor zijn klassement iedere dag tot het uiterste gaan. Sinds Tirreno-Adriatico zich het laatste decennium heeft geëvolueerd tot een koers voor de klimmers, kan zo’n inspanning nooit de perfecte voorbereiding richting de Vlaamse klassiekers zijn. En in de aanloop naar de Ronde van Vlaanderen erkende Van der Poel dat zijn vormpiek in dit voorjaar waarschijnlijk al in Italië had gelegen. Verstoppertje spelen doet de Nederlandse kampioen zelden, dus deze uitspraak was zeker oprecht.
Eigenlijk is het een enorm compliment hoe beide Laaglanders de afgelopen weken, ondanks die krachtsexplosie in de Tirreno, nog op de Vlaamse wegen hebben gepresteerd. Wout van Aert wist met Gent-Wevelgem zelfs zijn eerste klassieker op Belgisch grondgebied te winnen. Mathieu van der Poel werd derde in Harelbeke en dus tweede in de Ronde van Vlaanderen.
Hoe anders was de aanloop van de nieuwe Vlaamse koning, Kasper Asgreen. Zijn rituitslagen in de Tirreno waren: 146e, 35e, 124e, 104e, 57e, 85e en 8e in de afsluitende tijdrit. Een voorbereiding die deed denken aan de laatste stappen die Fabian Cancellara in zijn beste jaren in deze Italiaanse ronde richting de keienklassiekers zette. De Zwitser maakte in de achterhoede zijn wedstrijdkilometers en alleen de afsluitende tijdrit in San Benedetto del Tronto was een serieuze test. En ook Niki Terpstra reed richting zijn beste Vlaamse campagnes een volkomen anonieme Tirreno.
In de E3 Saxo Bank Classic stond Asgreen op. De tweede plek in de Ronde van Vlaanderen in 2019 achter Alberto Bettiol was zijn grote doorbraak. De winst in Kuurne-Brussel-Kuurne vorig jaar was het vervolg, maar de winst in Harelbeke in de zogenaamde ‘kleine’ Ronde van Vlaanderen wekte pas echt ontzag.
De laatste jaren geeft de uitslag in Harelbeke een vrij nauwkeurige indicatie voor de verhoudingen in de anderhalve week latere ‘Hoogmis’. Het nummer dat Asgreen met een dubbele solo aan de E3 opvoerde, was groots. Na een eerste aanval van 55 kilometer werd hij op 12 kilometer van de streep achterhaald. Om uiteindelijk op vijf kilometer van de streep zijn winnende demarrage te plaatsen.
Nationale kampioenen
In deze Ronde van Vlaanderen toonde Asgreen zich met Van der Poel veruit de sterkte in de wedstrijd. Op honderd kilometer van de streep zorgde de Deen uit The Wolfpack van Patrick Lefevere voor de eerste serieuze versnelling op de Molenberg. Op 67 kilometer moest hij in de achtervolging na een valpartij waar vier renners van zijn Elegant-Quick-Step-ploeg bij betrokken waren. En op de eerste beklimming van de Paterberg reden beide nationale kampioenen als sterksten zij aan zij omhoog.
Dit was een belangrijke aanwijzing voor de krachtverhoudingen. Op het laatste stuk van de finale beklimming van de Oude Kwaremont versnelde de kopman van Alpecin-Fenix op zijn bekende manier, vanuit het zadel. Asgreen was de laatste die kon aansluiten en Van Aert verloor hier definitief de aansluiting.
Het siert Asgreen dat hij in de finale nauwelijks gebruik heeft gemaakt van zijn tactisch recht om de linkeballen. In eerste instantie hoefde de Deen eigenlijk niet te werken, omdat zijn ploegmaat Julian Alaphilippe bij de achtervolgers zat. Later kon hij ook nog wijzen op Florian Sénéchal in de volgende groep. En in de resterende zestien kilometer na de Oude Kwaremont zat hij met de sneller geachte Van der Poel en hoefde zijn situatie eigenlijk niet slechter te zijn wanneer Van Aert was teruggekomen. Als een stoere Viking deed Asgreen echter netjes zijn werk. Alsof hij voelde dat er na 254,3 kilometer geen wetmatigheden meer gelden in het wielrennen.
Van der Poel en Asgreen hadden nog nooit eerder tegen elkaar gesprint. De Deen is in tegenstelling tot de Nederlander echter totaal geen sprinter, maar staat vooral als een tijdrijder te boek. Zijn mooiste overwinningen (Harelbeke 2021 en Kuurne 2020) realiseerde hij na lange solo’s. Al versloeg hij in rechtstreekse sprintduels in 2019 reeds Tejay van Garderen in de Ronde van Californië en de behoorlijk snelle Jasper Stuyven in de Ronde van Duitsland.
Het siert Van der Poel dat hij direct erkende dat hij Asgreen zeker niet onderschat had op de Minderbroedersstraat. Toen de Deen op 70 meter van de verlossende witte kalklijn naast hem kwam, schoten de krampen in zijn benen en wist hij dat het over en sluiten was. Daarmee werd op deze Paaszondag het Deense kruis op het palmares van ‘Vlaanderens Mooiste’ geplant.
Met het uitstellen van Parijs-Roubaix naar 3 oktober kan de balans van het Vlaamse klassiekerwerk nu dan ook al worden gemaakt. Een aantal zaken vallen daar voor de drie onbetwiste smaakmakers Asgreen, Van der Poel en Van Aert zeker in op.
Uitzonderlijk talent
Door té diep te gaan in Tirreno-Adriatico hebben Van der Poel en Van Aert hun vormpiek vervroegd en was op de Vlaamse wegen het beste er al af. Dat ze alsnog op zo’n overtuigende wijze hoofdrollen konden opeisen, zegt veel over hun uitzonderlijke talent.
Voor Van Aert werd duidelijk dat de tweede lijn van de klassieke ploeg van Jumbo-Visma te zwak was. Natuurlijk was het ontbreken van Mike Teunissen een gemis, maar de ploeg is het aan hun kopman verschuldigd om op zoek te gaan naar versterkingen.
Ook mag de vraag opnieuw gesteld worden of een hoogtestage, zoals Van Aert op El Teide heeft gedaan, wel zin heeft richting deze wedstrijden. Asgreen en Van der Poel kozen voor een wedstrijdprogramma vanaf medio februari. Asgreen deed de Tour de La Provence en beide semi-klassiekers in het openingsweekeinde. Van der Poel kende door een positieve coronatest binnen zijn ploeg een eendaagse UAE Tour en kon zich vervolgens nog inschrijven voor Kuurne.
Deze wegen naar de eerste grote klassieke afspraken waren even succesvol dan de eenzame en langdurige beproeving op een bergtop, die vaak mentaal de nodige belasting kost. De moderne wetenschappelijke aanpak overtreft gelukkig nog lang niet alle oude wielerwetten…