Rivaliteit ten top in Wegevelgem

Kribbig meldde Wout van Aert na de finish van Gent – Wevelgem: ‘Hij had liever dat ik verloor dan dat hij zelf won!’ Dat sloeg op de man die in zijn wiel als negende over de finish was gereden: Mathieu van der Poel. In geen enkele race in dit corona-seizoen laaide de rivaliteit tussen de twee beste klassiekerkampioen zo hoog op als op de wegen van de Westvlaamse race door Flanders Fields. Tijd voor een brief aan de kopman van Jumbo-Visma.

Wout van Aert wakkert na Gent-Wevelgem de rivaliteit ten top met Mathieu van der Poel aan. De Belg benadrukt dat Van der Poel reed om hem te doen verliezen.
FOTO: RAYMOND KERCKHOFFS

Beste Wout,

Voor mij lag het meest opmerkelijk moment uit de koers van vandaag zo’n 250, 300 meter voor de meet. Mads Pedersen was volop in gevecht met Florian Sénéchal, Matteo Trentin en Alberto Bettiol voor de overwinning. Het was duidelijk dat ze niet meer gepakt zouden worden. Jij zette je demonstratief in het wiel van Mathieu van der Poel en reed hem op de streep nog even voorbij. Rivaliteit ten top! En de teleurstelling droop er van af. Dus in die context moeten we jouw uitspraak ook zien: ‘Hij reed om mij te doen verliezen!’

Geen verstandige tekst natuurlijk, want volgende week komen jullie elkaar alweer tegen in de finale van de Ronde van Vlaanderen. Mathieu reageerde laconiek: ‘Ik rij altijd om te winnen.’ Dus hij zal ook wel met een kater hebben gezeten. De finale van deze Gent – Wevelgem had alles wat koersen zo mooi maakt: felle rivaliteit, allemaal klassemannen op kop, verwoestende aanvallen, sterke verdediging en uiteindelijk dus een spurt waaraan de twee grootste favorieten niet deelnamen. Koersen, dat weet jij natuurlijk nog veel beter dan ik, win je niet alleen met superieure benen Wout, maar vooral met de kop. Het verwijt aan het adres van Mathieu van der Poel vond ik onterecht. Hij had natuurlijk alle vrijheid om te rijden zoals hij wil.

Iedereen wist dat Wout van Aert in de gaten gehouden moest worden. Iedereen wist ook dat je hem geen vijftig meter moest geven, omdat je dan vertrokken zou zijn. En dat jij en Mathieu de sterksten waren bleek al in de laatste Kemmelbeklimming.

De groep met Mads Pedersen en Stefan Kung reed nog licht voorop. Jij knalde op het hobbelige kasseipad in één ruk naar voren. Het leek wel of dat gat van dik honderd meter op die steile wand er niet was. Natuurlijk zat Van der Poel in het wiel en uiteraard volgde Bettiol, die ook wel wist wie hij in de gaten moest houden. Alles was voorspelbaar in deze finale.

Op de Kemmel kropen de drie sterkste mannen naar voren. Elf man konden aanpikken en Kung demonstreerde zijn uitzonderlijke vorm nog maar even met een hardnekkige aanval die hij liefst zeven kilometer lang doorvoerde op nauwelijks 150 meter voor de fullspeed rijdende tien achter hem. Van de oorspronkelijke kopgroep was ook Mads Pedersen mee. De wereldkampioen van vorig jaar, die zijn seizoen in de regenboogtrui volledig verknald zag door het Covid-19-virus, bewees er mee dat hij ook in erg goede doen was. Het was dan ook een kille dag. Een dag met kleddernatte wegen. Een dag met plensbuien na de start en een dag met kleffe onverharde wegen.

Mathieu van der Poel verklaart in Wevelgem dat hij altijd koerst om te winnen en de uitspraak van Van Aert erg laag vindt.
FOTO: RAYMOND KERCKHOFFS

En daar – op die vijf kilometer lange stroken – viel Mathieu van der Poel aan. De vluchters waren meer dan een minuut weg. Mike Teunissen zat er comfortabel te wachten tot jij er aan kwam. En dat gebeurde ook. Wout van Aert was de eerste die weer in het wiel van Poeltje zat. Jij liet hem ook zijn gang niet gaan, omdat je wist dat je hem geen ruimte mag geven. Over de top van de Kemmel stopten jullie het offensief, waardoor Kung weg kon rijden. Daar al begon de schoen te wringen: Van Aert zat in de greep van Van der Poel en Van der Poel zat in de greep van Van Aert. Mathieu had Gianni Vermeersch nog bij zich. Die reed best, maar raakte een wiel voor hem, ging onderuit en moest van fiets wisselen. Hij kon niet meer aanhaken bij de sneltrein voor hem. Zo kwam Van der Poel alleen te zitten.

Op 16 kilometer van de meet opende Bettiol het offensief. Trentin schoof mee. Jij reed er naar toe. Mathieu natuurlijk ook. Pedersen haakte aan. Sénéchal ook, Kung en Lampaert gingen mee en zowaar overbrugde John Degenkolb in zijn eentje nog een flink gat. Maar Mike Teunissen moest er af. Weg was de assistentie die je in de finale zo broodnodig had. We werden getuige van een rechtstreeks gevecht van de kampioenen tegen elkaar.

Wat ik me in deze zinderende finale afvroeg was waarom jij alle gaten dicht reed. Bettiol wist dat hij met spurters als Pedersen, van Aert, van der Poel, Trentin en Degenkolb geen kans had. Hij viel nog twee keer aan. Kung deed het ook. Je sprong steeds mee en steeds reageerde Van der Poel daarop. Hij had er het volste recht toe, want in een sprint had hij ook ongetwijfeld alle kans om te winnen. Maar ja, op 1800 meter van de streep ging het fout. Bettiol en Trentin vielen weer aan. Pedersen harkte zich er naar toe. Hij had geduldig afgewacht en voelde dat dit HET moment van de koers was. Jij ging er ook achter met Degenkolb in het wiel, maar de Duitser nam niet over en het gat was gemaakt.

Vervolgens reed Van der Poel met de overige drie aan zijn wiel nog naar jou toe. Met een woedende spurt. Je zag het zo: dat was teveel om ook nog mee te doen voor de overwinning. Daar kwam hij achter toen hij in het wiel zat. Feitelijk reed je naar de nederlaag, omdat Degenkolb niet overnam. Was hij daar wel toe in staat geweest dan had Mathieu vermoedelijk niet meer aan het wiel kunnen komen. Maar goed, dat is gissen en daar hebben we natuurlijk niks aan.

Eén ding was in elk geval duidelijk. In de laatste zestien kilometer reageerde je vier keer fel op een aanval. Dat was gewoon te veel. Je had het ook een keer aan de anderen over kunnen laten. Of konden die niet meer? Van der Poel kon het in elk geval wel en het lijkt me dat hij Bettiol ook niet zomaar had laten gaan. Een beetje gokken hoort er ook bij in zo’n finale. Maar al met al: voor de kijkers was het een beeldschone koers.

Mads Pedersen kende een ongelukkig jaar als wereldkampioen in het Corona seizoen. Twee weken nadat hij de regenboogtrui heeft afgegeven aan Julian Alaphilippe wint de Deen Gent-Wevelgem.
FOTO: RAYMOND KERCKHOFFS

Ik vond Mads Pedersen een prima winnaar. Hij reed een frustrerend corona-seizoen, waarin hij zich in de Tour in de spurts, die hij reed, vooraan toonde met een sterke tweede plek op de Champs Elysées als hoogtepunt. Deze zondag was het Pedersen-weer: koud, kil, regenachtig. Hij reed in de eerste serieuze vlucht, was er bij toen het Van Aert – Van der Poel-offensief begon en maakte het af na de laatste aanval van Bettiol nadat hij zich 34 kilometer lang zorgvuldig had schuil gehouden. Hij was wellicht niet de beste, maar aan zijn koersintellect ontbrak niets. Het was een zege van een man met twee zeer sterke benen, maar vooral met erg sterk hersenwerk.

Dan nog even iets over de start van deze Gent – Wevelgem. Het peloton werd voor het eerst opgesteld onder de imposante Menenpoort in Ieper. Daar wordt al bijna honderd jaar elke avond de Last Post geblazen voor de miljoenen soldaten die aan de fronten van de Eerste Wereldoorlog sneuvelden in de bagger en het slijk. Tienduizenden namen van jonge kerels staan in het marmer van de poort gebeiteld. De tranen lopen er van de muren. Ik ben een paar keer bij die indrukwekkende dagelijkse ceremonie geweest. Altijd waren er honderden mensen. Altijd was het doodstil. Altijd moest iedereen aan al dat leed denken. Daar dacht ik vanochtend ook aan toen ik het peloton daar gezellig babbelend zag staan. Een bizar en schril contrast dat van mij in de toekomst door de organisatie vermeden mag worden.

4.2 13 votes
Artikel waardering
Abonneren
Abonneren op
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments