Vrouwenjager op jacht in Italië

De Ronde van Italië in oktober. Dat is zoiets als de Elfstedentocht in juli of kerstmis in augustus. Maar in het knotsgekke (en gevaarlijke) corona-jaar 2020 staat de wereld op de kop, dus ook de wielersport. Wedstrijden die eerst niet konden doorgaan vanwege de pandemie zijn alsnog op de kalender samengeperst, waardoor er soms op drie fronten tegelijk wordt gestreden. Dat kan trouwens best, want de bijna veertig ploegen die in de wielerhiërarchie tot de WorldTour-klasse of één rang lager behoren hebben allemaal zo’n 20 à 30 renners onder contract.

Hugo Koblet siert de cover van het magazine van La Gazzetta dello Sport.

Alleen waar het de verdeling betreft van ploegleiders, mecaniciens, verzorgers en manusjes-van-alles is het natuurlijk puzzelen geblazen, maar dát is werk van de teammanagers. Dus koerst het peloton van 3 tot 25 oktober in het land van de laars, althans, dat is de bedoeling. Met het rondzwevende covid-virus weet je het immers nooit of er vroegtijdig ingerukt moet worden. Denk maar aan Parijs-Nice, in het voorjaar. Overigens, de Giro d’Italia zou deze keer in …. Boedapest van start gegaan zijn, maar óók al vanwege de corona-perikelen heeft men daarvan moeten afzien. Dus worden er nu eerst een paar ritten op Sicilië afgewerkt alvorens de oversteek naar het vasteland te maken.

De Ronde van Italië is bijna even oud als de Tour de France, maar kreeg eigenlijk pas na de Tweede Wereldoorlog echt internationaal aanzien. Waar winnaars in ‘La Grande Boucle’ tijdens de eerste decennia van de vorige eeuw ook al buiten het organiserende land kwamen (met name België, Luxemburg én Italië) duurde het in de Giro tot 1950 voordat een niet-Italiaan op het hoogste podium stond: Hugo Koblet, een Zwitser die een jaar later trouwens ook de Tour op zijn naam zou schrijven. Jawel, de Helveet had niet alleen een reputatie als vrouwenjager, hij was ook op de fiets heel wat mans.

’Mooie Hugo’ werd hij genoemd. Chansonnier Jacques Grello vond dat niet genoeg en gaf hem de eretitel ’le pédaleur de charme’ waarmee diens weergaloze rijstijl nog werd onderstreept. De roem in huize Koblet werd overigens niet alleen door hemzelf binnengebracht. Vrouwlief Sonja Bühl was een fotomodel van mondiale allure. Haar beeltenis prijkte op de voorpagina’s van Europese en Amerikaanse vakbladen. De inzegening van het huwelijk tussen Hugo en Sonja in de Fraumünsterkerk van Zürich, herfst 1954, had qua mediabelangstelling veel weg van een trouwpartij in koninklijke kringen.

Hugo Koblet
FOTO: WIKIPEDIA

Toen Hugo Koblet in ’50 de Giro won, was hij al een paar jaar prof. Zijn beste resultaten (ook op de baan als achtervolger) had hij echter nog voornamelijk in eigen land behaald. Streekgenoot Ferdi Kübler stond veel hoger genoteerd. Hugo’s eerste Ronde van Italië betekende de ommekeer. Hij verdedigde de kleuren van Guerra, net als de Zwitserse broers Leo en Gottfried Weilenmann. Voordat de concurrentie (inclusief Kübler die in de ploeg Frejus reed) goed en wel in de gaten had waartoe Koblet in staat was had hij al toegeslagen. Bij de eindafrekening ging hij niet alleen Gino Bartali vooraf en de latere bondscoach van de Italianen, Alfredo Martini, maar ook de op de vierde plaats terechtgekomen Kübler. Die sloeg overigens nog in dezelfde zomer keihard terug door de Tour te winnen. Tja, toen was het wielergek geworden Zwitserland in twee kampen verdeeld.

Zoals ik al meldde schreef Koblet de Ronde van Frankrijk in ’51 op zijn naam, inclusief vijf (!) etappes. Met name zijn triomftocht in de elfde rit Brive-Agen was er een die tot de eeuwige legenden van het cyclisme ging behoren. Na amper 40 kilometer liet hij het peloton in de steek en hoewel de andere kopstukken alles uit de kast haalden om hem terug te pakken bleef hij buiten schot. De solo van 135 kilometer rondde hij af met een voorsprong van tweeënhalve minuut. Toen de verslagenen binnenstormden lagen zijn haren alweer netjes in de plooi. Een kammetje had hij namelijk altijd in zijn achterzak. IJdelheid kon de zoon uit een bakkersgezin niet ontzegd worden.

Poster van een documentaire over Hugo Koblet. Zijn bijnaam was ‘Pédaleur de charme’.

Na de gewonnen Tour van ’51 was hij nog tweemaal in de Ronde van Frankrijk present, maar Parijs haalde hij niet meer. In de Giro – waaraan hij zes keer deelnam – bracht hij het nog tot twee tweede plaatsen en een handvol dagzeges. Na één ritwinst in de Ronde van Spanje ’56 verliet hij ook deze koers vroegtijdig. De glorietijd van de renner uit Zürich die o.a. ook drie keer de ronde door zijn vaderland won naast een paar tijdritten van betekenis, was toen al voorbij.

Zijn naam gaf niettemin nog kleur aan de Ronde van Nederland in 1956. Imponeren deed hij desondanks niet. De hoop dat hij zich in die Nederlandse koers (gewonnen door Rik van Looy) klaargestoomd had voor het WK een week later in Kopenhagen bleek ijdel. Nog vaker dan voorheen zocht hij toen zijn heil op de piste. Hij won o.a. negen keer een zesdaagse: Dortmund (2), Frankfurt (2), Chicago, New York, Hannover, Brussel en Zürich. Op het einde van de jaren vijftig zette hij de fiets aan de kant.

In Venezuela runde hij vervolgens een olie- en autohandel. Een succes werd het niet. Terug in Zwitserland konden de zakelijke activiteiten – hij exploiteerde onder meer een benzinestation – evenmin geslaagd worden genoemd. Ook zijn huwelijk liep op de klippen en alleen als co-commentator bij een Zwitsers TV-station in enkele grote koersen kon hij nog iets van zijn vroegere faam redden. Hoe dan ook, hij werd depressief.

Hugo Koblet werd ook wel der Schweizer James Dean genoemd.
FOTO: WIKIPEDIA

Was hij financieel in zwaar weer gekomen? Werd hij door een vroegere ploegmakker gechanteerd vanwege een zedenzaak met een minderjarige? Of was er nog iets anders aan de hand? De geruchtenstroom werd groter en groter, zeker nadat hij op 2 november 1964 met zijn Alfa Romeo in de buurt van Egg tegen een boom was geknald. Een landbouwer uit de buurt verklaarde naderhand dat hij de bewuste auto al een paar keer met een waanzinnige snelheid op de kaarsrechte weg voorbij had zien komen.

Pleegde Koblet zelfmoord? Een antwoord zou er nooit komen. Vier dagen na de botsing stierf hij. De uitvaartdienst vond plaats in een bomvolle Fraumünsterkerk, dezelfde kerk in Zürich waar hij tien jaar eerder met Sonja Bühl in het huwelijk was getreden. Hugo Koblet nam veel geheimen mee in het graf. De ’pédaleur de charme’ werd net geen 40 jaar.

5 2 votes
Artikel waardering
Abonneren
Abonneren op
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments