Wielerverslaggever De Telegraaf 1970-1986
De ontluistering was immens. Primoz Roglic zat totaal verslagen op het asfalt na de aankomst in La Planche des Belles Filles, een plek die hij zijn levenlang niet meer zal vergeten. Ik denk niet dat hij ooit meer heeft afgezien dan in die 36.200 frustrerende meters. Maar hij toonde zich ook een grandioos sportman. In al zijn ellende stond hij op, liep naar het podium waar Tadej Pogacar verbijsterd in de hot seat zat, omhelsde zijn landgenoot, feliciteerde hem en stak bewonderend zijn duim op. Dat vond ik het mooiste en het meest ontroerende moment van deze bijzondere Tour de France. Dus de brief gaat naar Primoz Roglic, altijd een winnaar van formaat, maar nu ook groots in de nederlaag.
Beste Primoz,
De kater van berg van de Mooie Meisjes is natuurlijk nog lang niet verdwenen. Overal staan er figuren op die precies weten wat er fout is gegaan. Er is natuurlijk maar één die het echt weet en dat ben jij. Deze rottige zaterdag rolde je van het startpodium in Lure en je wist ongetwijfeld al binnen een paar kilometers dat het niet goed zat. Berichten in jouw oortje: ‘Pogacar elf seconden voor!’
Ik denk dat het een boodschap was die overbodig was, want op jouw stuur zat je boordcomputer en die gaf aan dat jouw wattages niet overeen kwamen met wat gebruikelijk was. Zo werd je door de moderne techniek met de neus op de feiten gedrukt, liep de frustratie op en werd je al snel pijnlijk duidelijk dat de benen niet wilde doen wat het brein beval. ‘Fluwelen poten,’ heet dat in wielerjargon. Die wens je niemand toe.
Je reed vierkant. Kwam in de beklimming veel te veel uit het zadel, wat je anders nooit doet, en de juiste stamp kon je nooit vinden. Er zijn er die beweren dat je al een paar keer in de fout ging in een beslissende tijdrit. In 2018 tuimelde je van het podium in de Tour in de tijdrit bij Espelette: zevende op 1 minuut en 2 seconden van Tom Dumoulin die Chris Froome met een seconde klopte. Een dag eerder had je met een duivelse inspanning de bergrit naar Laruns gewonnen. Die zat kennelijk nog in jouw benen. De Brit klom die dag naar de derde plek in het klassement. Jij werd vierde.
Dan was er ook nog de Giro 2019, waarin je derde eindigde. De eerste tijdrit in San Marino won je met overmacht. In de tweede werd je tiende op 26 seconden van Chad Haga, maar klassementsleider Richard Carapaz finishte 36ste op 1 minuut en 12 seconden. We kunnen dus moeilijk stellen dat het hier fout ging. Alle klassementsmannen eindigden achter jou.
En dat de spanning van een beslissende tijdrit nieuw voor je was in La Planche des Belles Filles is ook niet juist. Vorig jaar won de je tijdrit in de Vuelta die toevallig ook in Pau finishte. Je pakte de trui en stond hem niet meer af. Ervaring met belangrijke tijdraces was er dus genoeg. En je begon zaterdag ook vol vertrouwen aan deze beslissende dag in de Tour de France. Er was geen spoortje van spanning. Je maakte grappen met Tom Dumoulin en Wout van Aert. Er werd gelachen. Waarom ook niet? Drie weken lang was alles goed gegaan.
Er wordt beweerd dat jullie een fout maakten door de gang van zaken strak onder controle te houden en niet zelf voor de aanval te kiezen om zo te proberen het gat met Tadej Pogacar en de andere kanshebbers te vergroten. Dan wijs ik maar op de moordende aankomst op de Col de la Loze. Daar was je de beste van de kandidaten op de eindoverwinning. Natuurlijk, Miguel Angel Lopez won, maar zijn tijdritcapaciteiten zijn bekend. Hij kan niet in jouw schaduw staan. Alle anderen vlogen er af, maar Pogacar hield stand op vijftien seconden. Hij viel terug naar 57 tellen in het klassement.
Dat bleek dus achteraf te weinig. Maar dat kan geen verwijt aan jou zijn, maar is eerder een compliment aan jouw 21-jarige landgenoot en vriend. Hij werd vorig jaar prof, won gelijk de Ronde van Californië en eindigde derde in de Vuelta met drie ritzeges. Zo’n knaldebuut is uiterst zeldzaam en het bewijs voor zijn ongehoorde mogelijkheden leverde hij met zijn drie ritzeges in deze Tour. Je stuitte op een man die sterker was.
Mensen die zeggen dat je in jouw gele trui had moeten aanvallen zijn niet goed bij hun hoofd. De gele truidragers, die dat in het verleden deden, kwamen allemaal van een koude kermis thuis. Ik weet eigenlijk maar één uitzondering: Eddy Merckx en dan zitten we natuurlijk gelijk op het allerhoogste niveau. Maar zelfs Bernard Hinault liep zich stuk op overmoed in het geel. Hij deed het in de Pyreneeën in 1986 tijdens de eerste Tour die Greg LeMond won. Ik zie het nog voor me. Hinault met Pedro Delgado in de aanval op weg naar Pau. Greg LeMond in de achtervolging met de Colombiaan Luis Herrera, terwijl hij ploegmaat van Bernard was.
Ik reed achter de contra-attaque van LeMond. Hij was mee om af te stoppen heette het, maar zodra hij uit het zicht van het peloton was reed hij vol op kop. Geen camera in de buurt. Ook belangrijk bij zo’n actie, want dan kunnen de bazen niet zien wat er gebeurt. Hinault pakte in Pau de trui met 5 minuten en 25 seconden op LeMond. Koers gelopen, zou je zeggen, maar de volgende dag ging de gele truidrager weer in het offensief. Dit keer alleen. Hij reed zichzelf stuk en verloor in de klim naar Superbagnères vrijwel zijn hele voorsprong op LeMond. Hinault had zichzelf van zijn zesde Tourzege beroofd.
En dan was er nog Claudio Chiappucci, de Italiaan die ook in de LeMond-jaren lang in de trui reed. Hij plaatste een dolle aanval in de Pyreneeën en reed zo zich zelf naar de knoppen. Het parool voor gele truidragers is altijd hetzelfde: in de verdediging en wellicht seconden sprokkelen in de bergaankomsten. De concurrentie moet extra inspanningen doen en niet de man die aan de leiding staat. Zo won Geraint Thomas zijn Tour. En zo leek het voor jou ook de goede kant op te gaan, hoewel Pogacar jou in twee aankomsten klopte, maar alle twee pakten jullie 31 en 32 seconden tijdvergoeding. Daar zat het verschil dus ook niet. Maar we weten het nu: Pogacar is niet alleen een zeer goed klimmer, maar ook een uitzonderlijk tijdrijder.
Voor het wielrennen was het natuurlijk prachtig. Een schitterend man-tegen-man-gevecht. Wat wil je nog meer. Het was ook een bewijs dat leeftijd geen rol speelt, maar dat klasse de dienst uitmaakt. De les van deze Tour is ongetwijfeld dat er veel meer kanshebbers zijn op topoverwinningen. Ook op jonge leeftijd. Egan Bernal deed het vorig jaar. Ook een jong talent. Marc Hirschi brak in deze Tour door met zijn flitsende aanvallen. Lennard Kämna deed dat ook. En Tadej Pogacar toonde met zijn ongecompliceerde lef dat je als talentrijke jongere voor niemand op zij hoeft te gaan.
Nou Primoz, het zal nog wel even duren voor je over deze mentale klap heen bent. Maar vergeet niet dat Jumbo – Visma in deze ronde een prachtprestatie neerzette: drie ritten, twaalf dagen in het geel, tweede in de eindstand. De doorbraak van Wout van Aert als ronde-renner en laten we ook niet vergeten de sterke tijdrit van Tom Dumoulin die hem een zevende plek in het klassement opleverde. Hij reed een ronde met een hoofd vol twijfels over zichzelf. Hij gaf minuten cadeau waar dat niet nodig was. Hij had veel korter in het klassement kunnen staan. Zijn tijdrit bevestigde zijn vorm.
Volgens mij is Dumoulin na anderhalf jaar non-activiteit weer de coureur die was voor hij zwaar gewond raakte in de Ronde van Italië. Maar ja, zelfvertrouwen wordt niet zomaar uitgedeeld. Dat moet je afdwingen. Tom is hard toe aan een eerste overwinning.
De topkoersen zitten in dit najaar erg kort op elkaar. Dus nu moeten de knoppen om. Eind volgende week is het wereldkampioenschap al aan de beurt. Tom kan er in de tijdrit een rol spelen. Jullie zullen in de wegrit ongetwijfeld ook kansen hebben. Ik wens je veel succes, want wat nu nodig is, is een overwinning van formaat op korte termijn. En dat kan, want die matige benen van La Planche des Belles Filles zullen niet altijd opspelen.