Wielerverslaggever De Telegraaf 1970-1986
Voor Primoz Roglix zag het er een beetje somber uit op de voorlaatste dag van het Criterium du Dauphiné: opgegeven als gevolg van een harde schuiver. De sporen hiervan zijn meer dan twee weken na dato nog duidelijk zichtbaar op zijn linkerarm. Hoe was hij hersteld? De berichten waren optimistisch. Logisch, want als ploeg gaf je natuurlijk niet melden dat je met een halve kopman naar de Tour komt. Het definitieve antwoord moest met de pedalen worden gegeven. En dat deed de Sloveen in Merlette, het bergdorp op 1850 meter hoogte: hij won. Alle reden dus voor een brief aan Primoz Roglic.
Hi Primoz,
Er was wat twijfel na jouw opgave in de Dauphiné, terwijl je daar in pole-position stond voor de eindoverwinning. Je behoorde duidelijk tot het legioen van gewonde kampioenen dat in de aanloop naar de Ronde van Frankrijk bijna dagelijks aanzwol. Maar in de glibberrit van zaterdag naar Nice zagen we een flits van jouw oude zelfverzekerdheid. Tony Martin had als een volleerd verkeersagent het hele peloton tot kalmte gemaand, omdat de slingerende afdaling naar de Promenade des Anglais veranderd was in een levensgevaarlijke glijbaan. Omar Fraile wenste zich daar niet aan te storen, terwijl zijn kopman Miguel Angel Lopez pardoes tegen een verkeersbord aan glibberde.
Toen vond jij het tijd om op te treden. Je ging even naast hem rijden en commandeerde hem tot kalmte. Daar zagen we de echte kampioen opstaan. Een coureur met gezag. Een renner die overwicht heeft. Een man die met de pedalen voor een strafexpeditie kan zorgen waar niemand antwoord op heeft. Fraile bond dus in en keerde braaf terug in het voorzichtig dalende peloton.
Op dat moment wist ik wel dat het met jou in orde was. En in de sprint over de vijftien kilometer lange altijd maar stijgende boulevard naar Orcières-Merlette nam je de laatste twijfels weg. Primoz Roglic is weer de onklopbare man in de bergsprints. Dit was een dag die Jumbo – Visma nodig had. De dominantie van de Dauphiné was even weg, maar in dit hectische slot van de rit uit Sisteron was het vrijwel helemaal terug.
Ik zeg: ‘vrijwel’, want er waren toch wat rimpels. Daarvoor kijken we natuurlijk even terug naar deze zonnige dag in de Alpes-Maritimes. Tiesj Benoot smeet gelijk de knuppel in het hoenderhok. De Sunweb-kopman wilde de frustraties van een totaal mislukt eerste Tourweekeind van zich af rijden. Alexis Vuillermoz ging mee. Nils Politt zag er ook wel wat in. Quentin Pacher van wildcardlploeg B&B haakte aan en pakte alle bergsprints. De Let Krists Neilands bleef als laatste overeind van deze ‘Magnificent Seven’. Benoot haakte trouwens als eerste af na een merkwaardige misser in een ruime bocht, waarbij hij over een vangrail in het sappige gras duikelde. Maar goed, dat alles was slechts een voetnoot in het spektakel van de slotklim.
Julian Alaphilippe voldeed met zijn ploeg helemaal aan het oeroude protocol van de gele trui: het hele Deceuninck-QuickStep team werd ingezet om zijn minimale voorsprong in het klassement te verdedigen. Kasper Asgreen in zijn Deense kampioenstrui zette zich op 22 kilometer van de streep bij Chabottes la Haute Plain op kop van het peloton. Zijn tempo was verschroeiend. Je zag de groep slinken. Liefst dertien kilometer hield hij het vol. Vervolgens zette hij zich aan de kant en nam Bob Jungels het even over. Lang duurde dat niet. Op 7500 meter van de streep was Dries Devenyns de laatste knecht die voor de gele truidrager kon werken. Eventjes maar. Toen zat Alaphilippe geïsoleerd.
Het werd Jumbo-Visma – time, maar van de imponerende slagorde uit de Dauphiné was geen sprake. De benen van Tom Dumoulin wilden niet wat zijn brein beval. Het werd een paar kilometer harken voor Tom. Hoofdschuddend verdween hij na de finish, maar hij kwam binnen in de groep van zestien ‘overlevende’ kampioenen. Dus als dit zijn slechtste dag in de Tour is, dan valt het wel mee. De prima vorm van de laatste weken kan natuurlijk niet in één klap zijn verdwenen. Wat ook opmerkelijk was, was dat Robert Gesink al erg vroeg moest afhaken en dat George Bennett op twee kilometer van de streep terug moest.
En dat notabene op het tempo dat Wout van Aert al vanaf 3400 meter aan iedereen oplegde. Dat was niet zomaar een tempo, het was een moordend tempo. Hij hield het twee kilometer vol. Het was een demonstratie van pure klasse. Met Sep Kuss was er nog één man over en de Amerikaan deed wat hij doen moest: het tempo van Van Aert zonder verzwakking overnemen.
Kuss bracht je in ideale stelling naar de laatste bocht waar de Fransman Guillaume Martin probeerde weg te komen. Vergeefse moeite. Je zette aan en reed iedereen los. Het was een prachtoverwinning. Ik vroeg me alleen af waarom de jury iedereen in dezelfde tijd zette. Je was duidelijk los en Alaphilippe kwam meer dan drie seconden later over de streep. Maar goed met tien tellen tijdvergoeding klom je naar plek drie in het klassement. De gele trui is nog zeven seconden verwijderd en Deceuninck-QuickStep mag zich ook de komende dagen bezig houden met het verdedigen van het belangrijkste textiel uit de wielersport.
Wat leerde deze rit ons nog meer? Heel wat. Zestien kampioenen werden in dezelfde tijd gezet. Bauke Mollema was er ook bij. Alejandro Valverde verloor 21 seconden. Geen schande als je al veertig jaar bent. Richard Carapaz, de winnaar van de Giro 2019, zat met Daniel Felipe Martinez, die de Dauphiné op zijn conduitestaat noteerde, op 28 seconden. Sergio Higuita, begenadigd klimmer uit Colombia, verloor er ook 28. Warren Barguil, drie jaar geleden bergkoning in de Tour, zat op een krappe minuut. Domenico Pozzovivo, met zijn gehavende lijf, verloor 1 minuut en 15 seconden en Fabio Aru, alweer vijf jaar geleden winnaar van de Ronde van Spanje, kwam nog twee seconden later binnen. Al die mannen kunnen de illusie van een Tourzege al vergeten.
Wat zagen we nog meer in de groep van zestien? Overwicht van Jumbo-Visma, het enige team met drie man vooraan: Roglic, Dumoulin en Kuss. Mollema en Richie Porte vormden een duo voor Trek en Adam Yates en Esteban Chavez waren de ‘tweeling’ van Mitchelton-Scott. De rest zat allemaal geïsoleerd. De meest opmerkelijke van hen was natuurlijk Egan Bernal, de Tourwinnaar van vorig jaar. Vier kilometer voor de top reden Michal Kwiatkowski en Jonathan Castroviejo nog voor hem, maar ze braken op het tempo van Wout van Aert. Dat is ongetwijfeld een veeg teken voor de dagen wanneer er echt in het hooggebergte gereden moet worden.
Natuurlijk, Bernal volgde alleen maar. Hij nam geen enkel initiatief. Dat deed Adam Yates ook niet. Net als Bauke Mollema trouwens. De reden? Het tempo van Van Aert en Kuss was te hoog. Bovendien zou een aanval hooguit enkele seconden winst opleveren. Dus de mannen kozen er voor de beentjes toch wat te sparen.
Maar afgezien daarvan. Ik denk ook dat ze niet in staat waren jou te lossen Primoz. Daar was de overmacht, waarmee je won, te groot. Al met al dus een uitstekende dag, waarop het zelfvertrouwen weer honderd procent terug is.