10 jaar Profwielrenner
13 jaar Ploegleider/Teammanager van US Postal, Discovery, Astana en RadioShack
Zelfs een blinde kan zien dat Egan Bernal en Primož Roglič de favorieten zijn voor de Tour.
Dat hun ploegen Ineos Grenadier en Jumbo-Visma niet deelnamen aan de Bretagne Classic en zelfs bereid waren hiervoor 50.000 euro te betalen aan de UCI, zegt alles: enkel de Tour telt. Die schandalig hoge boete toont nog eens dat de UCI vooral geld nodig heeft nu ze de wereldkampioenschappen niet kunnen organiseren, en het overal proberen te recupereren. Maar het laat ook zien dat beide ploegen zich dat kunnen permitteren en er niet mee inzitten om het jaarsalaris van pakweg een mecanicien in één keer te betalen. Uitzonderlijk, als zowat het hele profpeloton in overlevingsmodus zit.
Laat ik beginnen met Roglič, hij maakt een logische evolutie door. Hij is om te beginnen elk jaar beter geworden en sinds de Vuelta heeft hij ook de nodige ervaring opgedaan om de Tour te winnen. Hij koerst nog maar acht jaar, en daarover blijf ik me verbazen. Al weet ik dat hij over een bijzonder talent beschikt sinds hij in de Tour van 2017 Alberto Contador eraf reed op de Galibier en de rit naar Serre Chevalier won.
Zijn prestaties van de laatste jaren noem ikmetronomisch. Completer kan je niet zijn: bergop wint hij overtuigend, met altijd dat sterke eindschot, en vooral in de tijdritten maakt hij het verschil. Al mag je dat voordeel dit jaar van tafel geven. De klimtijdrit naar La Planche des Belles Filles zal niet doorwegen, en zou zelfs in het voordeel van Bernal kunnen zijn, als (op papier) betere klimmer. Alhoewel je dat niet kan hard maken: Roglič heb ik bergop nog nooit in de problemen geweten.
Van Miguel Induráin zeiden ze ook dat hij geen klimmer was, maar in de cols heb ik hem nooit weten lossen. En ook Lance Armstrong heeft bergop nooit voor iemand moeten onderdoen, zelfs niet voor Marco Pantani. Daarom zie ik niet in wie Roglič kan kloppen, zeker nu zijn ploeg is versterkt. Want als ik zowel Jumbo-Visma als Ineos-Grenadier vergelijk, geef ik het voordeel aan de Nederlanders.
Vooral Tom Dumoulin zie ik een sleutelrol spelen. Want voor een kandidaat-eindwinnaar is er maar één gevaar: grote groepen die wegrijden. En als Dumoulin mee kan glippen met een groep van 20 renners, moet Ineos-Grenadier zorgen dat ze op zijn minst iemand als Richard Carapaz mee is. Anders zitten ze bij Jumbo-Visma in een zetel, en kunnen ze bij Ineos-Grenadier enkel achtervolgen.
Al zou het evenwel kunnen dat al mijn beweringen na de de eerste week zo de vuilbak in kunnen. Voor hetzelfde geld gebeuren er zware valpartijen in de eerste week, en vallen er favorieten of cruciale pionnen uit. Want de nervositeit is enorm groot in het peloton. In het coronaseizoen geldt: pakken wat er te pakken valt. De stress zal zelfs nóg groter zijn in de Tour: het is de eerste echte belangrijke wedstrijd van het seizoen. Andere jaren waren de Giro en de klassiekers al gepasseerd, en was het jaar al geslaagd voor de helft van de ploegen. Het is ook een sneeuwbaleffect: de managers zijn nerveus omdat de sponsors meer exposure willen, zij zetten vervolgens hun sportdirecteurs onder druk, waardoor de renners vooruit worden gejaagd en ze nog grotere risico’s beginnen te nemen.
En ook al zie ik Roglič dit jaar winnen: Bernal is voor mij de ronderenner van de toekomst. Al denk ik dat Geraint Thomas vorig jaar had gewonnen als de rit naar Tignes niet was geneutraliseerd.
De aanval die hij met Simon Yates had opgezet, had Bernal in normale omstandigheden moeten bekopen, en daarvan zou Thomas geprofiteerd hebben. Zijn afwezigheid bij Ineos-Grenadier vind ik trouwens vreemd: hij is een loyale ploegmaat en rijdt zonder geheime agenda. Ik weet niet wat er gespeeld heeft, maar feit is: in de Dauphiné waren zowel Froome als Thomas beneden alle peil.
Maar ook Bernal is een regelrechte klasbak. Ik zag onlangs een documentaire over hem en daaruit bleek hoe hij professioneel en fanatiek hij wel is. Maar ook dat hij van arme komaf is, net als de meeste Colombiaanse renners heeft hij een lange weg afgelegd om er te geraken. Hun populariteit in hun thuisland is niet te schatten: het zijn er goden. Quintana kan zelfs niet meer trainen zonder bewaking, hij wordt gevolgd door honderden fans.
Het zegt iets over hun status, maar ook hoe hun hoofden stilaan worden gek gemaakt. Je voelt bij Bernal nu zelfs dat hij niet meer het nederige schooljongentje is van vorig jaar. Maar het zijn geen doetjes, die jongens koersen met het mes tussen de tanden. Heb je Quintana ooit al voor iemand anders zien rijden? Dat is zijn goed recht, maar ik vind hem toch een beetje een ‘beuzak’.
Hij is natuurlijk geen uitzondering: Chris Froome dweept met zijn vriendelijke imago, maar weinig mensen uit zijn directe omgeving zijn positief over hem – hij klaagt altijd, en is vooral nors en ontevreden. Fabian Cancellara en Greg LeMond waren ook zo, ook al dacht de buitenwereld het tegenovergestelde. Terwijl men van Laurent Fignon een zuurpruim vond, maar ik verzeker je: als mens was hij ook een klasbak, echt een minzame vent.
Wat wel zeker is: er is een nieuwe periode aangebroken in het wielrennen, met jonge renners die alle tradities breken. Ze staan er meteen, het is niet meer nodig om zoals in mijn tijd eerst vijf seizoenen ervaring op te doen. Ik zag in de Bretragne Classic Quin Simmons kilometers aan kop sleuren voor zijn ploeg. Die jongen is amper 19 jaar en en was net als een Roglič tot voor kort een skiër.
Het mooiste voorbeeld blijft Remco Evenepoel, die tot voor kort bij Anderlecht voetbalde. Een opleiding is niet meer nodig, data heeft het gewonnen heeft van ervaring. En dat komt omdat alle wattages en andere parameters minitieus worden gemeten en geanalyseerd, zodat de ploegen weten waar de exacte limieten van hun renners liggen. Het is een evolutie die niet tegen te houden is, ook niet in de maatschappij: big data rules the world. Maar van de week was ik toch met verstomming geslagen: op het Nederlands kampioenschap trapte Mathieu van der Poel 396 watt gemiddeld op 180 kilometer. Dat is nauwelijks te vatten. Als hij drie kilo afvalt, kan hij de Tour winnen.
Al zijn er gelukkig ook nog subjectieve factoren die een koers bepalen. De mentale oorlog die soms vooraf wordt gevoerd, bijvoorbeeld. Wij hebben dat spel met Lance vroeger dikwijls gespeeld, met succes. Het verschil tussen een topatleet en een kampioen zit ‘em net in dat mentale aspect, want fysiek zijn er nauwelijks verschillen. Ik heb het zowel bij Armstrong als Contador gezien: mentaal waren zij ijzersterk en onmogelijk van hun stuk te brengen.
Ik denk dat Evenepoel ook van dat niveau is. Hij heeft van de natuur een totaalpakket meegekregen. Van alle jonge renners zie ik hem het verst komen. Niet alleen steekt hij er zowel fysiek en mentaal bovenuit, maar hij heeft ook nog marge. Er kunnen om te beginnen nog kilo’s af. Ik heb geen enkele ambitie meer om nog ploegleider te worden, maar voor Remco zou ik toch een uitzondering maken.
Een andere factor die nog een rol kan spelen, is de tactiek. Of het gebrek eraan. Bij Ineos – Grenadier hebben ze daar nooit in uitgeblonken. Ze hebben eenvoudigweg altijd de sterkste ploeg, en hun strategie is altijd dezelfde: op de cols een hoog tempo ontwikkelen, zodat niemand nog kan ontsnappen. Ook bij Jumbo-Visma verdenk ik ze ook niet van grote tactische bespiegelingen, maar ze leren er wel van hun fouten, heb ik het gevoel.
Het verschil zal deze Tour alvast niet worden gemaakt in hooggebergte. Enkel de rit naar Méribel gaat over cols van meer dan 2000 meter en dat is vooral voor Bernal – als ik hem dan toch de betere klimmer mag noemen – een streep door de rekening: vorig jaar maakte hij in de Alpen net daar, op grote hoogte, het verschil. Nee, het gevaar schuilt in het middengebergte, waar de helft van het peloton wél meekan, en zo het koersverloop onvoorspelbaar wordt.
Zoals ik al zei, zou het kunnen dat ze daar Dumoulin vooruitsturen. Van hem weten we sinds de Dauphiné dat hij in vorm. Hij heeft misschien meer dan een jaar niet gekoerst, maar dat zal een voordeel zijn: hij staat zonder stress aan de start. Maar maak je geen begoochelingen: als hij de kans krijgt om de Tour te winnen, zal hij ze met twee handen grijpen. Dat maakt zelfs deel uit van de ploegtactiek.
Of Carapaz als tweede man van Ineos-Grenadier – toch ook een regelrechte killer, die in de Giro van vorig jaar geen medelijden had met zijn kopman Mikel Landa – op niveau zal zijn, is nog de vraag. Al moeten zowel Ineos-Grenadier als Jumbo-Visma de eerste weken maar met één ding bezig zijn: de ploeg zoveel mogelijk sparen, en een positieve situatie creëren voor de kopman.
Het slot hou ik voor de formidabele Pavel Sivakov: hij wordt de revelatie van de Tour. Hij is van dezelfde leeftijd als Bernal, en ook gezegend met onwaarschijnlijk veel talent. In de zwaarste rit van La Route d’Occitanie reed hij kilometerslang bergop op kop: beulenwerk waarbij iedereen moest lossen en waardoor zijn kopman Bernal gemakkelijk kon winnen. Maar ondanks die zware inspanningen eindigde hij op amper 10 seconden.
En in de slotrit van de Dauphiné reed hij eerst meer dan 100 kilometer in de aanval met Julian Alaphilippe, viel dan zwaar in een afdaling, kwam terug, om vervolgens een keer of drie te demarreren uit de groep met de favorieten op de laatste beklimming. Zijn poweroutput van die rit moet die van Van der Poel benaderen. Hij zal in dienst van Bernal rijden, maar hij kan een cruciale rol spelen in de strategie van Ineos-Grenadier. Al zou het kunnen dat ze van tactiek veranderen en zich proberen te verschuilen achter de rug van Jumbo-Visma. Om dan plots toe slaan. Dat zou alleen maar betekenen dat ze op tactisch gebied eindelijk volwassen zijn geworden.