Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
Eindhoven ontplofte en allerlei verwensingen gingen richting Kees Pellenaars, de leider van de Nederlandse ploeg die het gewaagd had om hún Hans Dekkers thuis te laten voor de Tour de France. Het gebeurde in ….. 1953, maar ik weet nog dat ik als scholier (én wielerfan) het nieuws hierover op de voet heb gevolgd.
Hans Dekkers, tweevoudig Nederlands kampioen en in ’52 nog etappewinnaar op de Franse wegen, gepasseerd voor de belangrijkste wedstrijd van het jaar? Dat kon niet, dat pikten ze niet in Oost-Brabant, o nee. En zeker niet in de lichtstad waar ‘Hansje’ enorm populair was.
Zelfs de chef van het kabinet van de burgemeester greep naar de pen om Tourdirecteur Jacques Goddet te bewegen alsnog een plaats voor zijn stadgenoot in de ploeg te reserveren. Meer dan tachtig ambtenaren ondersteunden het verzoek met hun handtekening. Vergeet niet, deelname aan de Tour de France (en in iets mindere mate de Giro d’Italia) was destijds voor een Nederlandse prof bijna van levensbelang. Wie buiten de selectie van ‘de Pel’ viel moest maar zien hoe hij in het kleinere werk aan de kost kwam.
Op het Parijse hoofdkwartier nam men kennis van het verzoekschrift uit Eindhoven, maar in het antwoord wees men toch fijntjes op het recht dat de keuzeheer in dit soort aangelegenheden had. Met andere woorden: daar bemoeien wij ons niet mee. Pellenaars – die Dekkers een paar weken eerder wél nog in de Ronde van Italië had laten opdraven – reageerde laconiek. ‘Zelfs als Hans in de komende dagen nog honderd goede resultaten behaalt blijft hij thuis.’ Maar wat doet U als Goddet hem tóch wil laten deelnemen, kreeg de baas meteen retour. Antwoord? ‘Nou, erg simpel, dan start er geen Nederlandse ploeg.’
Nee, Pellenaars liet zich niet vermurwen. Hij alleen bepaalde wie opgenomen werd in de Tourploeg, die in de jaren vijftig ook wel het Nederlands Elftal van de wielersport werd genoemd. De Tour van 1953 – waarin Nederland overigens het landenklassement zou winnen – begon dus zonder Dekkers.
Overigens, in de twee jaar die aan zijn niet-uitverkiezing vooraf waren gegaan had Hans wél aan de rondrit door Frankrijk deelgenomen. En zoals gezegd liet hij zich bij zijn tweede deelname zelfs tot etappewinnaar uitroepen. Hij had het rood-wit-blauwe shirt van Nederlands kampioen om zijn schouders toen hij in Bordeaux de hoofdprijs pakte. Een jaar eerder, bij zijn debuut derhalve, droeg hij trouwens ook de kampioenstrui. Jawel, de kleine Eindhovenaar was heel wat mans, ook al omdat hij zich na zijn overstap naar de beroepsklasse razendsnel in de nieuwe omgeving had weten aan te passen. Bovendien, hij was niet alleen snel, óók sluw.
Toen hij op een juni-zondag in 1951 zijn eerste landstitel veroverde was hij pas enkele weken beroepsrenner. Zijn debuut als zodanig had hij gemaakt in de Ronde van Nederland waar hij onder de vlag van RIH – een Amsterdamse rijwielfirma – ploeggenoot van o.a. Gerrit Schulte was geweest. In zijn amateurjaren had Dekkers niet alleen twee afvaardigingen naar het WK voor deze categorie verdiend, Kopenhagen en Moorslede, hij had tevens menige ereplaats afgewisseld met overwinningen. Logisch dat hij koos voor een leven als professional. Mocht hij niet slagen, hield hij zichzelf voor, kon hij altijd weer bankwerker worden.
Tweeëntwintig ronden kreeg het veld in het NK ’51 voor de kiezen. Uiteindelijk trok Wim van Est in de voorlaatste Cauberg-beklimming de uitgedunde groep volledig uit elkaar. Alleen Wout Wagtmans en Dekkers konden hem tot aan de eindstreep volgen waar de sprint antwoord op de vraag moest geven wie de snelste was. Hans Dekkers, dus. Eén jaar later – weer kort na de Ronde van Nederland waarin hij de vijfde etappe Eindhoven-Veendam had gewonnen – werd er in Valkenburg opnieuw gesprint. Dat gebeurde nadat pas tijdens de slotfase aan een urenlange solo van Wagtmans (in de gutsende regen) een einde was gekomen. Net als Gerrit Voorting en Sjefke Janssen moest Wout echter toezien hoe Van Est en Dekkers het heft in handen namen. Het gegil van honderden toeschouwers toen nabij de finish een deel van de tribune instortte hoorden de koplopers en achtervolgers overigens niet. Het ongeluk (vijf gewonden) vond plaats toen de laatste ronde al was ingegaan.
De sprint tussen Dekkers en Van Est was adembenemend. Met het blote oog kon niet of nauwelijks het verschil worden vastgesteld. Fotofinish-apparatuur dan, zei U? Die bestond nog niet. De kamprechter riep Dekkers tot winnaar uit, maar dat pikte Van Est niet. Gevolg nummer één? Het publiek ging zich luidruchtig met de uitspraak bemoeien. Gevolg nummer twee? Van Est diende protest in tegen de uitslag. Omdat de afwikkeling plaats vond in een hotel werd er aan de eindstreep geen kampioenstrui uitgereikt. En toen de beslissing uiteindelijk viel ten gunste van Dekkers was de Oost-Brabander al onderweg naar huis. Gevolg nummer drie? De volgende dag trok jhr. Van den Berch van Heemstede, voorzitter van de KNWU, met in zijn koffer het rood-wit-blauwe tricot naar Eindhoven om het aan de winnaar te offreren. Weet U wie bij deze ceremonie aanwezig waren? Wim van Est en Wout Wagtmans.
Weer een paar etmalen hierna trokken Hans, Wim en Wout mét Henk Faanhof, Gerrit Voorting, Hein van Breenen, Thijs Roks en Jan Nolten naar de Tour. Ze zouden ook allemaal in Parijs arriveren. Een jaar eerder was dat niet gelukt. Toen had de ploeg (in een iets andere samenstelling) zich uit de strijd teruggetrokken nadat Wim van Est met het geel om de schouders het ravijn van de Col d’Aubisque was in geduikeld. Horlogemerk Pontiac kwam daarop met de beroemde reclamespreuk: ‘Zeventig meter viel ik diep, mijn hart stond stil, maar mijn Pontiac liep.’
Hoe dan ook, een derde Tour zat er voor Hans Dekkers niet meer in, wél nog overwinningen in de Grote Scheldeprijs en enkele kleinere wedstrijden. Een gebroken sleutelbeen in de Acht van Chaam ’54 (door Gerrit Voorting gewonnen) hielp ook al niet mee om weer op het niveau van vroeger te komen. Hij raakte er enigszins verbitterd onder. Amper een jaar later, nadat hij zich had moeten afmelden voor de Ronde van Nederland, gooide hij het bijltje er bij neer. Hij koos voor een burgerbaan bij Defensie, maar al in de zomer van 1984 bereikte hij de eindstreep van het leven. Hans Dekkers werd slechts 56 jaar.