Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
‘Heimwee? Weten ze wel wat dat is?’ Ik hoor het Allan Peiper nóg zeggen in een interview, alweer enkele decennia geleden. De Australiër had destijds na een aantal seizoenen bij Peugeot en Panasonic zijn loopbaan een vervolg gegeven bij Tulip Computers, het team waarvan de huidige Belgische TV-commentator José de Cauwer de baas was. Voor Peiper zat het grootste deel van zijn carrière er al op, maar zijn strijdlust en professionele instelling waren nog altijd groot. Hij gaf het beste van zichzelf. Bovendien, hij werd in financieel opzicht een geslaagd iemand. Niet onbelangrijk, zeg nu zelf.
Het interview vond plaats in Waregem, kort na de aankomst van Dwars door Vlaanderen. Aan de vooravond had ik Peiper niet te pakken kunnen krijgen voor een afspraak. Dus stapte ik ‘s morgens bij de start naar hem toe met de vraag of hij na de koers misschien tijd had. ‘Natuurlijk,’ zei hij, zonder ook maar één seconde te aarzelen. ‘Weet je waar Armand Desmet zijn garagebedrijf heeft? In de buurt van de finish. Kom daar naar toe. Desmet kent mij goed. We zijn er welkom, zeker weten.’ Inderdaad, in de late middag en vroege avond na Dwars door Vlaanderen zaten Peiper en ik tegenover elkaar in de keuken van de oud-renner die vroeger nog tot de befaamde ‘Rode Garde’ van ‘keizer’ Rik van Looy had behoord.
‘Mijn eerste koers in Australië,’ vertelde Peiper, ‘reed ik op 12-jarige leeftijd. Op zolder had ik een frame gevonden van de fiets waarop mijn opa nog aan wedstrijden had deelgenomen. Ik scharrelde het ontbrekende materiaal bij elkaar en ging aan de slag, vooral in handicapraces. Daarin werd met onderlinge tijdsverschillen gestart, maar er werd slechts één uitslag opgemaakt. Het gebeurde dat jongens van veertien jaar tegen knapen van twintig en nóg ouder uitkwamen. Dan word je vanzelf hard.’
Wat Peiper (geboren op 26 april 1960) óók vertelde over die jaren in Down Under? Allereerst de vele verhuizingen met zijn ouders. ‘Vader zocht telkens promotie in een andere stad. Als kind heb ik daardoor misschien wel veertien keer van school moeten veranderen. Papa maakte inderdaad promotie, maar raakte ook aan de drank. Dat had de echtscheiding tot gevolg.’ Niettemin, het plan om wielrenner te worden bleef bij Peiper junior bestaan, ook al wist hij dat hij daarvoor naar Europa moest gaan. Dus zette hij alles opzij voor de reis naar het oude continent, h-e-l-e-m-a-a-l alleen. ‘Toen ik in België arriveerde was ik 17 jaar. Ik had tienduizend Belgische francs (circa 250 euro) op zak. Met de fiets in de ene hand en een koffertje met kleren in de andere zocht ik het adres van mijn nieuwe onderkomen.
‘De behuizing bleek een vochtige huurkazerne te zijn in de binnenstad van Gent. Net als hij waren daar andere jongeren uit verre landen neergestreken met maar één doel voor ogen: slagen in de wielersport. Na een paar keer in een juniorenkoers te zijn gestart maakte Peiper de overstap naar de amateurs. ‘Soms ging ik met een prijs naar huis, soms met niks. Ik koos voor de aanval, maar stortte me net zo goed in massasprints. Iedere gewonnen franc was goud waard. Met een Engelse jongen die in dezelfde huurkazerne als ik woonde ben ik eens na een koers, onderweg naar huis, afgestapt omdat we op een akker iets hadden zien staan dat op spinazie leek. Zo vlug als we konden stopten we iets van dat spul in onze rugzak. Thuis hadden we alleen nog een kommetje aardappelen als voorraad. De meegebrachte groente bleek echter geen spinazie te zijn. Wat het wél was? Opgewarmd smaakte het in ieder geval prima. Als je honger hebt, hé.’
Allan Peiper legde niet alleen op prijsjes beslag, hij wón ook regelmatig. ‘Als ik dan met de bloemen op het stuur naar Gent fietste, reden sommige tegenstanders in auto’s voorbij. Pa achter het stuur, moeder ernaast en de renner op de achterbank, knuffelend met zijn vriendin. ‘Jongen,’ dacht ik dan, ‘ik heb je toch maar mooi te grazen genomen.’ Tegelijkertijd stak dan echter ook weer het verlangen naar Australië op. Heimwee, weet je. Gelukkig leerde ik Eddy Planckaert kennen. Hij schrok toen hij eens meegegaan was naar mijn onderkomen. ‘Allan, dit kan niet. Ik zal moeder vragen of je bij ons in Nevele mag intrekken.’ Dat kón. Ik heb er een paar jaar gewoond. Mama Planckaert is als een moeder voor mij geweest.’
Via zijn landgenoot Phil Anderson kwam Peiper als prof in de Peugeot-ploeg terecht. Zijn capaciteiten én mentale hardheid deden de rest. Hij won de Ronde van Zweden en bewees tevens een uitstekend tijdrijder te zijn. Menige proloog trok hij naar zich toe, ongeacht of het in de Dauphiné Libéré was, of in de Ster van Bessèges en Parijs-Nice. ‘Ik had er ook geen moeite mee om voor de kopmannen te werken. Bij Peugeot zaten er overigens teveel die daar op vertrouwden. Daarom was ik blij toen ik na twee keer Tour de France de overstap naar de Panasonic-ploeg van Peter Post kon maken. Ik reed vooral graag in dienst van Eric Vanderaerden.’
Allan Peiper maakte drukke jaren mee. Hij reed de ene na de andere klassieker, semiklassieker en etappekoers, hij won een rit in de Ronde van Italië en Groot-Brittannië en hij nam met de ploeg van Post ook tweemaal deel aan de Tour, o.a. met Breukink, De Rooy, Rooks, Lubberding, Ekimov, Eddy Planckaert en Teun van Vliet. Bij Tulip Computers maakte men daarna vanzelfsprekend eveneens maar wát graag gebruik van zijn kwaliteiten én ervaring. Het was dan ook in deze ploeg dat hij in ’92 zijn laatste Tour reed. Daarna werd hij ploegleider of manager bij grote teams als Lotto, T-Mobile, Garmin, BMC en UAE Emirates.
Geen twijfel mogelijk. Allan Peiper – die al jaren in de buurt van Geraardsbergen woont – vormde een twee-eenheid met de wielersport. Helaas openbaarde zich plotseling iets dat alles wreed verstoorde. Er werd prostaatkanker bij hem geconstateerd, met chemo-kuren als gevolg. Gelukkig gaat het, zoals ik vernomen heb, weer de goede kant op. Hopelijk blijft de 60-jariger Australiër nog héél lang in ons midden. Allan Peiper, een fantastische man.