Consultancy, content and media expert in Pro-Cycling
raymond@cyclingopinions.com
Amper vijftien jaar was ik toen ik gewapend met een fotocamera naar Geulle vertrok om op en rondom de Slingerberg het NK-wielrennen te bezoeken. Voor de start handtekeningen verzamelen, portretfoto’s van de renners maken en samen met enkele toppers op de foto. Vervolgens naar de bevoorradingszone om daar drinkflessen op te vangen. En tot slot in Geulle de ontknoping volgen en zelfs een foto van het podium met winnaar Adri van der Poel maken. De keurige Erik Breukink wilde wel samen met mij poseren, maar toen ik later een handtekening op de desbetreffende foto vroeg, zette hij die dwars door mijn gezicht. Om die reden werd ik vervolgens maar ‘supporter’ van Steven Rooks.
Zo’n dag op de Nederlandse kampioenschappen is wellicht een van de redenen waarom ik verknocht raakte aan het wielrennen. De sport won geen renner aan mij (het is een kwaliteit om te beseffen waar je goed en slecht in bent), maar inmiddels loop ik wel al zo’n dertig jaar professioneel rond nabij het peloton.
Verbijstering overmeesterde mij toen ik hoorde dat de algemeen directeur van de KNWU, Thorwald Veneberg, serieus overweegt om een Nederlands kampioenschap in de Alpen te organiseren. Een strijd om de Nederlandse titel in Zwitserland, in samenwerking met de organisatie van de Tour de Suisse, wordt geopperd. Er is dan weer een kans dat de Tour-vedetten ook het NK willen rijden. Dit is voor de KNWU het belangrijkste argument voor deze verplaatsing van de titelstrijd op zo’n 1000 kilometer van onze landsgrenzen.
Een idee dat te bezopen voor woorden is. Volgens mij gaat de KNWU hiermee volkomen langs de essentie van zo’n kampioenschap. Het hoort een van de weinige mogelijkheden te zijn waar het Nederlandse publiek sommige vaderlandse toppers nog in de regio of in eigen land in actie kan zien. Waar een legio Nederlandse renners en rensters kunnen strijden voor de nationale driekleur. Zoveel wedstrijden op niveau zijn er immers niet in ons land.
Stel je zo’n NK in de Alpen eens voor. Er zullen slechts een handjevol Nederlandse supporters naar toe reizen. Ook de Zwitsers, die met koeienbellen het nodige lawaai maken, zullen zeker niet in grote getallen uitlopen voor de ‘Niederländische Radfahrer’. Het parcours zal er net zo sfeerloos als de GP’s Formule 1 in de huidige Corona-tijd uitzien.
Daarbij is het nog maar de vraag hoeveel Nederlandse profs, elite-zonder contract, vrouwen en espoirs de verre trip gaan maken om in actie te komen op een parcours waarop ze kansloos zijn. Dylan Groenewegen, Fabio Jakobsen, Niki Terpstra, Sebastian Langeveld en noem zo nog tientallen profs op die niks hebben te zoeken in het hooggebergte. Voor hen is het een zinloze rit naar de Alpen. Dat geldt ook voor talrijke elite-zonder-contract, espoirs en vrouwen. Het is nu al zeker dat we in Zwitserland de minste deelnemers uit de geschiedenis van het NK aan de start zullen zien. Het aantal renners dat kans maakt op de nationale driekleur zal op een hand te tellen zijn.
En wat is er mis met de Nederlandse heuvels? Klimmers als Joop Zoetemelk, Steven Rooks, Peter Winnen, Johan van der Velde, Erik Breukink en Michael Boogerd wisten allemaal het rood-wit-blauw te veroveren in ons polderlandje. Het podium op de Raarberg in Meerssen in 1991 werd gevuld door de klimmers Steven Rooks, Gert-Jan Theunisse en Erik Breukink. In 1973 weet Zoetemelk op het NK in Valkenburg op de Cauberg zelfs te winnen na een solo van ruim 90 kilometer en met een voorsprong van meer dan zeven minuten. In datzelfde Valkenburg hebben ondernemers me de afgelopen jaren aangegeven dat zij weer eens graag zo’n heroïsch NK over de Cauberg willen organiseren. Het is toch te hopen dat de KNWU betere ingangen dan mij heeft…
Natuurlijk als we naar de medaillespiegels kijken dan presteren de Nederlandse wielrenners in alle disciplines uitstekend. Dit is slechts een deel van het werk van de KNWU. Kijken we naar de Nederlandse wielerkalender van de hoop voor de komende weken en maanden, dan moeten we in dit Corona-jaar concluderen dat er weinig hoop voor het Nederlandse wielrennen is. Terwijl de Belgische kalender overvol is met internationale UCI-wedstrijden, telt Nederland alleen maar de Boels Ladies Tour, Watersley Ladies Challenge en de Amstel Gold Race voor mannen en vrouwen. En de Binck Bank Tour is half Nederlands en half Belgisch.
Ook de terugloop van het aantal nieuwelingen en junioren is schrikbarend. Eind jaren tachtig hadden we in Nederland ongeveer 400 junioren. In 2008 nog ongeveer 200 junioren die minimaal tien of meer wedstrijden reden. Anno 2020 wordt er gesproken over een kleine 150 junioren die tien of meer wedstrijden rijden. In een normaal seizoen zijn er bijvoorbeeld in de drie noordelijke provincies nog geen tien wedstrijden voor deze categorie. Er zijn wel clubwedstrijden maar daar ligt het niveau niet hoog. Diverse Nederlandse topjunioren zijn om deze reden lid van een Belgische club geworden. Dit is een doorn is het oog van de Nederlandse wielersport.
Nu de KNWU ook nog het NK ver weg van eigen land wil verbannen, vraag je je af met welk toekomstbeleid de bond bezig is. Alleen het idee al opperen is als vloeken in de eigen kerk. Nee, de KNWU lijkt ondanks de beste generatie wielrenners sinds vele decennia momenteel de strijd om de jeugd te verliezen. Laten we de hoop koesteren dat de Academy van Jumbo-Visma een positieve bijdrage kan leveren. Anders kan er na de generatie Van der Poel, Jakobsen, Groenewegen wel eens een lange leegte volgen. Nog leger dan de huidige Nederlandse kalender met ook nog eens een NK in de Alpen…
De spijker op zijn kop Raymond. Een kampioenschap van Nederland moet in Nederland verreden worden. Het is niet alleen een titelgevecht in diverse categorieën, maar ook een prachtige reünie van iedereen die in de sport is geïnteresseerd. Er komt natuurlijk nog bij dat het niet aan de KNWU-directie is om te bepalen wie wel en wie niet in aanmerking komt voor de rood-wit-blauwe trui (hoogtijd trouwens dat er een verplichting komt voor de kampioen om in dit tricot te rijden en niet in een fantasie-truitje zoals Sunweb dat indertijd met Raymond Sinkeldam wilde doen). En wie garandeert eigenlijk dat de… Lees meer »
Helemaal gelijk Raymond. Maar hebben we ook niet het probleem dat het Limburgse Heuvelland wel klaar is met de wedstrijden? Na het financiële drama van het WK wielrennen is er nog 1 keer een kampioenschap geweest volgens mij. De Gold Race, Volta Limburg en de Nederlandse etappekoersen doen Limburg aan en er zijn nog wat andere wedstrijden. Maar is er nog wel ruimte voor andere koersen?
Ik kan me niet voorstellen dat het voorstel om het NK in de Alpen te houden serieus bedoeld is. Een jaar later in Noord-Frankrijk om kasseienridders een kans te geven? In 2023 in Qatar voor de renners die van hitte houden? Verstandiger lijkt het me om het NK weer de status te geven die het kampioenschap verdient. Rijden op een vuilnishoop is wat betreft illustratief. Ik herinner me een NK in Ootmarsum waar een sterke Robert Gesink zich uit gewonnen positie liet terugvallen. Had de sponsor geen trek in een rood-wit-blauw truitje om de schouders van een renner die vaak… Lees meer »
Hoor zojuist (6 juli 16.45 uur) dat Tom Dumoulin niet meedoet aan het NK. ‘Focust zich helemaal op de Tour’. Ik word daar een beetje ‘bluh’ van. Stop er dan maar helemaal mee.