Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
In de voetbalsport zouden ze hem een godenzoon hebben genoemd, maar Willy Vannitsen holde niet achter de bal. Hij was wielrenner. En vooral, hij was iemand met aanzien in die sport. Na tientallen overwinningen in de jeugdklassen (die uiteraard in de plakboeken een plaatsje moeten krijgen, maar verder alleen voor oma’s en fans belangrijk zijn) bouwde hij als prof een mooie erelijst op. De renner uit Jeuk, een plaatsje in Belgisch Limburg, niet ver van Sint Truiden, was snel en sluw. Deel uitmakend van toonaangevende ploegen uit België, Frankrijk en Italië legde hij beslag op menige ritoverwinning. Dat deed hij zowel in de Giro d’Italia en Parijs-Nice, alsook in de Ronden van België, Luxemburg, Nederland, enzovoort. Én in de Tour de France.
In 1962 sloeg hij op de Franse wegen binnen vijf dagen tweemaal toe. Eerst in Bayonne, daarna in Montpellier. Het was trouwens de eerste van de vier keer dat Willy in La Grande Boucle present tekende. Hij behoorde tot Wiel’s – Groene Leeuw, een Belgische formatie die Eddy Pauwels als kopman had en tevens twee Duitsers, Hans Junkermann en Dieter Puschel, in de gelederen telde. De Tour van dat jaar was de eerste na de oorlog die niet meer met landen-, maar met merkenteams werd gereden. Alleen in ’67 en ’68 (respectievelijk met Roger Pingeon en Jan Janssen als winnaars) zou daarvan afgeweken worden. Daarna koos ‘Parijs’ definitief voor de merkenformule.
Tot de eendaagse wedstrijden die door Vannitsen werden gewonnen behoorden niet alleeen semiklassiekers in eigen land zoals de Grote Scheldeprijs, Ronde van de Drie Zustersteden en Ronde van Belgisch Limburg (of de Acht van Chaam in Nederland) maar ook Italiaanse koersen: Ronde van Toscane, Milaan-Vignola, Drie Valleien van Varese, dát soort werk. Geloof me, je moet wat in je mars hebben om die naar je hand te zetten. Niettemin, de mooiste van alle overwinningen was toch de Waalse Pijl, de klassieker die in het bewuste jaar (1961) van Charleroi naar Luik voerde. Twaalf koplopers moesten daar om de zege sprinten. Onder meer Anquetil, Wolfshohl, Junkermann en de Franse Pool Graczyk waren kansloos, al sputterde laatstgenoemde (die nog een paar keer de puntentrui in de Tour zou veroveren) het felst tegen.Tussen haakjes, in Parijs-Brussel en Ronde van Lombardije werd Vannitsen tweede en in Parijs-Roubaix ’65 moest hij alleen voor Rik van Looy en Ward Sels het hoofd buigen.
Niettemin, ondanks alles bleef hij in de ogen van experts én fans de renner die met zijn surplus aan talent niet alles uit zijn carrière haalde. Hij zou, zo werd beweerd, meer levensgenieter dan topsporter zijn. Met zijn sier en zwier én de forse honoreringen – vooral in Italiaanse dienst – ging Willy inderdaad de geneugten van dit ondermaanse niet uit de weg. Snelle auto’s, mooie vrouwen en een feestje op z’n tijd, het moest kunnen, Toch handhaafde hij zich op sportief vlak tussen de grote jongens. Vergeet bovendien niet dat hij qua uitzendingen naar het WK jarenlang gemangeld werd in de selectieprocedure van de Belgische wielerbond. Die had namelijk met de aardsrivalen Van Steenbergen, Van Looy en De Bruyne al het nodige te stellen. Als daar ook nog Vannitsen bij zou komen werd het helemaal een puinhoop, aldus de bobo’s in Brussel.
Weet U hoe vaak Willy Vannitsen een plek in de Belgische WK-ploeg heeft gekregen? Eén keer, in Reims, 1958. Tegelijk met De Bruyne en de beide Rikken ging hij daar roemloos en vroegtijdig ten onder. Ercole Baldini, een Italiaan, glorieerde. Louison Bobet en André Darrigade, twee Fransen, flankeerden hem op het erepodium. Martin van der Borgh uit Koningsbosch sleepte voor Nederland de achtste plaats uit het vuur, net vóór Frans Aerenhouts, best geklasseerde Belg
Toch waren er momenten dat Vannitsen en Van Looy het goed met elkaar konden vinden. Gedeelde belangen, natuurlijk. Hoe anders was dat overigens toen ze allebei nog bij de amateurs reden, met name in de Ronde van Belgisch Limburg 1953. Als ‘thuisrijder’ kon Vannitsen het niet verkroppen dat Van Looy – die tot een Antwerpse selectie behoorde – drie van de vier etappes had gewonnen. De eindzege voor hem zou nog slechts een kwestie van tijd zijn. In de vijfde, tevens laatste, etappe koos Vannitsen er echter voor om in het wiel van de klassementsleider te kruipen. Op een gegeven moment was Van Looy dit gesar beu en van het een kwam het ander. De twee dreigden elkaar zelfs van de weg te rijden. Net toen Van Looy daarvoor een officiële waarschuwing uit een van de jurywagens had gekregen …. stapte hij af. Michel van Aerde won toen de rit naar Hasselt en ene Willy van de Bosch legde op de totaalzege beslag. Piet van den Brekel uit Echt werd tweede.
Op de dag dat Van Looy in 1960 op de Sachsenring voor het eerst wereldkampioen werd had Vannitsen, net als Fred de Bruyne, een baancontract in Gondrin, onder de rook van Bordeaux. Het feit dat ergens in de toenmalige DDR uitgerekend hun rivaal de regenboogtrui veroverde deed natuurlijk ‘een beetje pijn’. Maar het ergste moest nog komen. Op de terugweg, met Vannitsen aan het stuur, reden zij door Parijs toen ze daar in een flits ….. Brigitte Bardot voorbij zagen komen. Tja, toen ging de aandacht tocht eventjes uit naar de beroemde filmster in haar auto, niet naar het andere verkeer. Resultaat? Een aanrijding, nee, niet met Madame Bardot. Die was al bijna weer uit het zicht verdwenen. Wel met een andere weggebruiker.
Willy kwam er vrijwel met de schrik vanaf. Voor De Bruyne – die overigens als topper al op zijn retour was – bleken de verwondingen echter zó erg, dat ze de inleiding vormden van zijn afscheid in de wedstrijdsport. Hij werd tv-commentator, later ploegleider en (bij Panasonic van Peter Post) pr-functionaris. Vannitsen koerste nog tot in de tweede helft van de jaren zestig. De overwinning in de etappe Simpelveld-Helmond tijdens de Ronde van Nederland ’65 was een van zijn laatste kunststukjes. Naderhand zag men hem alleen nog bij jachtpartijen en gebeurtenissen in de hippische sport. Op een augustusdag in 2001 blies de bon-vivant in Tienen zijn laatste adem uit. Hij werd 66 jaar.