Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
U herinnert het zich natuurlijk nog goed. Mathieu van der Poel won vorig jaar rond deze tijd de Amstel Gold Race, op bloedstollende wijze. Topspanning tot in de laatste tientallen seconden. Het scenario had van Alfred Hitchcock geweest kunnen zijn. Papa Adrie van der Poel zag het allemaal gebeuren. Hij genoot intens. Ook Adrie’s schoonvader Raymond Poulidor schreeuwde het uit van vreugde bij de sprintzege van zijn kleinzoon. Onvergetelijke momenten. Schoonpapa en opa Poulidor – die zélf in 1966 deelnam aan de eerste Amstel Gold Race – is intussen overleden. En Mathieu van der Poel wacht vanwege de corona-crisis nog altijd op de eerste belangrijke race van het seizoen. Niks aan te doen. Niet alleen de wielersport is in quarantaine.
Overigens is het momenteel precies dertig jaar geleden dat Mathieu’s vader Adrie óók als winnaar uit de Nederlandse topkoers te voorschijn kwam. De ontknoping was eveneens heel verrassend. Sterker nog, niet de 30-jarige renner uit Hoogerheide ging juichend over de streep, wél de Belg Luc Roosen. Die verkeerde namelijk in de veronderstelling dat hij met zijn jump iedereen in de nog omvangrijke groep te grazen had genomen. Roosen merkte pas dat hij zich misrekend had toen een schicht voorbij flitste in het shirt van Weinmann, een Zwitserse sponsor die fabrikant was van rijwielen, motoren en veel andere spullen. Adrie van der Poel was in deze ploeg – met de Belg Godefroot als chef d’équipe – een van de bekendste figuren. Die status van vedette had hij in het voorafgaande jaar echter niet kunnen waarmaken, hetgeen er mede toe leidde dat tussen hem en de ploegbaas wrijvingen waren ontstaan. Het succes in de Goldrace kwam derhalve goed van pas.
Achter Adrie en Roosen werd Jelle Nijdam (in de trui van Raas’ Bucklerploeg) op de derde plaats geklasseerd. Jan Goessens kwam als vierde over de streep, op zijn beurt gevolgd door Ballerini, Leclercq, Kappes, Bugno, Museeuw, Anderson, Chiappucci, Ludwig, alsmede Indurain, Pensec, Theunisse, Winnen, Rooks, enzovoort. Een aardig gezelschap, zeg nu zelf. Pas viereneenhalve minuut hierachter kondigden Noël Segers en Pedro Delgado de binnenkomst van de verbrokkelde rest aan. Negenenzeventig man werden geklasseerd. Bijna honderd anderen die ruim zes uur eerder op het Schouwburgplein in Heerlen eveneens aan het karwei waren begonnen hadden toen al een douche genomen. De afstand (249 km) en de Gulperberg, Keutenberg, Eyserbosweg, Fromberg en Cauberg waren weer veeleisend geweest.
Overigens, de race betekende niet alleen een jubileumeditie (want de vijfentwintigste op een rij), het was – zo bleek naderhand – ook de laatste keer dat de eindstreep in Meerssen werd getrokken. Voor de organisatoren aldaar een pijnlijke beslissing. Vanaf het begin hadden zij zich immers uitstekend van hun taak gekweten. Alleen in ’68, toen de race vanwege kalenderperikelen naar het najaar had moeten opschuiven, was niet Meerssen, maar Elsloo de aankomstplaats geweest. Met de lokale held Harrie Steevens als winnaar. Echter, onderweg naar de finish in 1990 hadden er onregelmatigheden plaatsgevonden die Meerssen een minpuntje bezorgden. Veel toeschouwers waren op het laatste gedeelte van de route vóór de dranghekken gaan staan. Zij zorgden daardoor voor een fuik, zoals eerder ook al op de Cauberg was gebeurd. Daar had Steven Rooks zich door het opdringende publiek belemmerd gezien een demarrage te plaatsen.
Enfin, de groep met gretige kanshebbers moest zich een aantal minuten na de Cauberg opnieuw door een versmalling van menselijke wezens worstelen. En dat leidde natuurlijk tot nog méér duw- en trekwerk dan in massasprints toch al vaak het geval is. Jelle Nijdam, bijvoorbeeld, verweet Van der Poel meteen voorbij de finish dat hij door hem was weggeduwd. De winnaar ontkende dat niet eens, maar beriep zich op de noodzaak van zijn handeling. Anders was hij in het gedrang ten val gekomen. Bovendien, voegde hij er fijntjes aan toe, was hijzelf iets eerder door Nijdam óók uit balans gebracht. Dat laatste erkende Jelle weer, maar eveneens met het excuus dat hij daardoor een massale tuimeling had willen voorkomen. In ieder geval, Meerssen werd door Amstel ‘ingeruild’ voor Maastricht, waar Frans Maassen (1991) als eerste in de rij van winnaars gehuldigd kon worden. Vanaf 2003 verhuisde de finish daarentegen ook weer vanuit de Limburgse hoofdstad, dit keer naar Valkenburg. Dáár wordt de karavaan nog steeds een hartelijk welkom geboden.
Om nog even op de ontknoping in Meerssen ’90 terug te komen. Die was destijds ongeveer net zo spannend als vorig jaar in Valkenburg. Nadat Gert-Jan Theunisse en de Fransman Pensec hun uitlooppoging teniet gedaan hadden zien worden (in de straten van Amby, met nog minder dan 5 kilometer te rijden) werd het namelijk ook toen een Hitchcock-achtig gebeuren. Michel Dernies flitste weg. Vergeefse poging. Eerst voegde Phil Anderson zich bij de Waal, bijna tegelijkertijd sloot de rest aan, ongeveer veertig man. Daarop nam Jan Goessens de rol van vluchter over. Zijn landgenoot Luc Roosen anticipeerde en leek vervolgens met een alles-of-niets-demarrage af te stevenen op de roem. Helaas voor de renner uit Opglabbeek, Belgisch Limburg, er was er één die nog sneller bleek: Adrie van der Poel. Na alle kommer en kwel van de vorige maanden was zijn herrijzenis als toprenner een feit.
De Goldrace betekende een nieuwe parel op zijn erelijst die al was versierd met triomfen in Ronde van Vlaanderen, Parijs-Tours, Luik-Bastenaken-Luik, Clásica San Sebastian, Parijs-Brussel, Nederlands Kampioenschap, Scheldeprijs, enzovoort. Vergeet daarbij niet zijn andere dagzeges, inclusief gele trui en twee ritoverwinningen in tien keer Tour de France, of de eindwinst in de Herald Sun Tour, een etappekoers in Australië. Bovendien, hij behoorde natuurlijk ook nog eens jarenlang tot de wereldtop van de cyclocross. Niet alleen zijn mondiale titel hierin (1996) en vijf tweede plaatsen waren daarvan een weerspiegeling. Adrie van der Poel, kortom, was op de weg én in het veld een veelvraat. Tevens een bijzonder sympathieke verschijning. Zoon Mathieu heeft het dus niet van vreemden, maar dat wist U uiteraard al.