Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
Tot nu toe heeft de Vierdaagse van Duinkerken al vijfenzestig keer plaatsgevonden. Een mooie koers door het noordwesten van Frankrijk, die overigens in de loop der jaren – zonder van naam te veranderen – tot een evenement van zes dagen uitgroeide. Geen probleem. Duinkerken en etappeplaatsen als Rouen, Le Havre, Saint Quentin (waar ik Jean-Paul van Poppel nog eens heb zien winnen), Bethune en Calais bieden de karavaan altijd een hartelijk welkom. Als de corona-crisis geen roet in het eten had gegooid zou de race binnenkort ook weer zijn doorgegaan. Maar tja, het is even anders. We moeten een poos wachten om te weten wie er na Mike Teunissen zijn naam op de imposante erelijst kan bijschrijven.
Teunissen, vorig jaar nummer één, is in elk geval de vijfde Nederlander op de zegelijst. Ab Geldermans (al in 1961), Gerrie Knetemann (’77), Bert Oosterbosch (’81) en Leo van Vliet (’83) gingen de Noord-Limburger vooraf. Freddy Maertens hoeft intussen geen vrees te hebben dat hij als recordwinnaar uit de boeken worden gereden. De thans 68-jarige Vlaming glorieerde in de jaren zeventig immers vier keer, éénmaal vaker dan een andere Belg in een eerdere periode, Jef Planckaert. Weer iemand als Jacques Anquetil hield het bij twee zegepralen. ‘Monsieur Chrono’ glorieerde in 1958 en ’59, de seizoenen waarin Gerrit en Adrie Voorting, Jo de Roo, Gijs Pauw, Nol Ehlen, Piet Damen, Jaap Kersten, Tonny Bergmans, enzovoort, in Nederlandse selecties van de partij waren.
Ploegleider was Klaas Buchly, de Hagenaar die trouwens al in ’56 bij de tweede editie van ‘Duinkerken’ present tekende. Dat was wennen, want als het op buitenlandse profwedstrijden aankwam, nam Kees Pellenaars met de Locomotief-ploeg meestal de honneurs waar. Echter, ook Magneet, Eroba en RIH-Radium hadden een team op de been gebracht. Zij eisten eveneens een plaats op. Zodoende trok Buchly in ’56 met vijf man uit zijn Magneet-stal (Adri Voorting, Gijs Pauw, Henk van de Broek, Piet van der Lijke, Arie van Steenselen), alsmede Wim Rusman (RIH) en de Eroba-rijders Jef Lahaye en Flor van der Weijden derwaarts. De aanwezigheid van Maastrichtenaar Van der Weijden was aanvankelijk niet voorzien. Streekgenoot Kees Boelhouwers was aangewezen, maar toen de renner uit Bunde kort nadien de stalorders van Eroba niet opvolgde (hij bleef weg uit de Waalse Pijl omdat hij uitsluitend Luik-Bastenaken-Luik wilde rijden) greep zijn teambaas Toine Gense snoeihard in. Géén Duinkerken voor ‘Keesje’. De breuk met Eroba was daarmee een feit.
Enfin, de jaren verstreken en steeds meer Nederlandse renners vonden – óók toen de Tour de France nog met landenploegen werd gehouden – een plaats bij een buitenlands merk, vooral in Frankrijk. Het was trouwens ook een Franse formatie, Saint Raphaël, waartoe Geldermans behoorde toen hij in ’61 de Vierdaagse van Duinkerken won. Geldermans zou zelfs het grootste deel van zijn carrière in deze formatie rijden aan de zijde van sterren als Anquetil en Rudi Altig, hetgeen hem niet belette zelf óók een prachtige erelijst op te bouwen. Zijn grote doorbraak beleefde hij in 1960 toen hij kort na elkaar de Ronde van Duitsland en Luik-Bastenaken-Luik won. Weer een jaar later voegde hij er – nog vóórdat hij ‘Duinkerken’ op zijn naam schreef – de race Menton-Rome aan toe, een vijfdaagse die éénmaal gehouden werd als verlengstuk van Parijs-Nice. Het jaar ’62 leverde Geldermans een paar dagen de gele trui op én de vijfde plaats in de eindstand van de Tour. Mét merkenteams!
Een week na Parijs reed hij op de Adsteeg in Beek solo naar het Nederlands kampioenschap. Een jaar eerder daarentegen had hij uitgerekend in die titelstrijd, net als ploegmakker Jo de Haan, verstek laten gaan. De reden? Het tweetal was boos omdat het van de KNWU geen toestemming had gekregen om op de dag van het NK aan een wedstrijd in Frankrijk deel te nemen. Natuurlijk was ook het publiek in Beek boos, maar dan omdat het twee toppers niet in actie kon zien.
Wéér een jaar eerder, in 1960 derhalve, had Geldermans zich trouwens ook al de woede van de toeschouwers in Zuid-Limburg op de hals gehaald. Dit keer was hij weliswaar present, zelfs in een hoofdrol, maar toen hij tot slot van de afmattende race op de streep afstormde met Jef Lahaye ging het mis. Hij trok de titelwinnaar van twee jaar tevoren aan het shirt en gaf hem vervolgens het nakijken. Toen brak de hel los. Ik stond er als piepjonge leerling-verslaggever middenin. Boegeroep en fluitconcerten werden afgewisseld met verwensingen die er evenmin om logen. En Lahaye’s ploegleider Gense stapte ziedend richting Geldermans, die op zijn beurt met het verweer kwam dat Lahaye van de rechte lijn was afgeweken en dat hij hem daarom aan de trui had gegrepen. Maar dat werd door iedereen, inclusief de jury, weggewuifd. Lahaye derhalve winnaar, Geldermans tweede. Het kampioenschap kwam niettemin bij geen van beiden terecht. De strijd om het rood-wit-blauw werd destijds namelijk in drie ritten verreden. Op het einde van de reeks stond Bas Maliepaard bovenaan, net als een jaar later.
Hoe dan ook, Ab Geldermans (die zeven keer de Tour reed en zowel in de Vuelta als menige andere wedstrijd een etappe won) was een ster aan het wielerfirmament. Stijlvol in vele opzichten. Bovendien, hij was na zijn rennersjaren de ploegleider van de Nederlanders in de Tour ’68, de laatste met landenteams en Jan Janssen als triomfator. Onvergetelijk. Een ander woord bestaat er niet voor. Geldermans runde naderhand in zijn geboorteplaats Beverwijk een florerende zaak in sportartikelen, die ondertussen in handen van Ab junior is. Senior geniet als 85-jarige nog volop van het leven.