Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
Hij miste de Tour de France waaraan hij zo graag had deelgenomen, maar ook zonder La Grande Boucle was Bart van de Ven een van de betere Nederlandse profs uit de jaren zestig. In het peloton – vooral toen hij nog bij de amateurs koerste – noemde men hem ‘Bart de Slager’ en eigenlijk was dat vanzelfsprekend. Want zoals Wim Sonneveld al zong over het dorp (‘een ansichtkaart waarop een kerk, een kar met paard, een slagerij J. van der Ven’) kwam Bart inderdaad uit een slagersgezin. Sterker, toen hij stopte met de wedstrijdsport zette hij in zijn geboorteplaats Vlijmen de familietraditie voort.
Van de Ven was als renner een man van het harde werk, reeds bij de amateurs. Hij werd Brabants kampioen, won de Kersenronde van Mierlo en streed vol overgave in Olympia’s Tour, Vredeskoers, Tour de l’Avenir en meer van dit soort opdrachten. Een prima leerschool. Eenmaal de beroepsklasse binnengestapt – via de onafhankelijken, een toenmalige categorie tussen de amateurs en profs – schuwde hij de zware koersen dan ook niet. Ronde van Spanje, Tour du Nord, Ronde van Zwitserland, Luxemburg, België, Polen, noem maar op, Bart werd uitgenodigd en was ook van de partij. En of hij nu persoonlijk succes najoeg of in dienst van de kopmannen reed (hetgeen meestal gebeurde), hij liet zien over inhoud te beschikken. Aan waardering ontbrak het dan ook niet. Juist dáárom was het zo jammer dat in bepaalde situaties het geluk ontbrak om de inspanningen met een zege af te sluiten.
De triomf met Flandria-Romeo in een ploegentijdrit van Parijs-Nice aan de zijde van Peter Post, Jef Planckaert, Foré, Zilverberg, Frans Brands, enzovoort, was voor hem de uitzondering op de regel van net niet winnen. Hij genoot van dit succes in de ‘koers naar de zon.’ Een andere wedstrijd waaraan hij wellicht nog méér herinneringen bewaart is de door hem buitgemaakte race München-Zürich over …. 318 kilometer. München-Zürich? Waarschijnlijk kunt U zich deze wedstrijd niet meer voor de geest halen. Begrijpelijk. Niet alleen was het in de zomer van 1963 (!) dat Bart glorieerde, bovendien verhuisde het evenement gauw hierna naar de archieven, net als andere mooie wedstrijden in Duitsland en Zwitserland. Denk aan de Union-Preis van Dortmund, de Rheinland-Pfalz-Rundfahrt, Omloop van de Vier Kantons, het Kampioenschap van Zürich, et cetera.
Overigens werd München-Zürich al vóór de Eerste Wereldoorlog verreden. En drie keer achter elkaar was de zege voor Paul Suter, telg uit een vermaard Zwitsers wielergeslacht. Zijn broer Heiri Suter won tweemaal in de jaren twintig. Hij zou ook de eerste niet-Belg zijn die de Ronde van Vlaanderen op zijn naam schreef. Enfin, na de Tweede Wereldoorlog mocht de Duitser Heinrich Schwarzer van de zege in Zürich proeven, voordat de reeks weer onderbroken werd tot 1962. In dát jaar verwees de Italiaan Nino Defilippis de Helveet Albisetti én Piet Damen naar de ereplaatsen. Damen was niet de enige Nederlander in die lange ruk. Jan Hugens en Jaap Kersten volgden in zijn spoor, Mart van der Borgh werd tiende, Coen Niesten elfde.
Onze landgenoten reden destijds veel in Zwitserland, mede door bemoeienis van Rudi Neugel, een Helveet met een Nederlandse moeder. Neugel was manager, ploegleider, manusje-van-alles en ritselaar tegelijk. Ik heb nog eens met hem als chauffeur een Ronde van Zwitserland gevolgd, misschien al veertig jaar geleden. Rudi wist véél van hetgeen zich achter de schermen van de wielersport afspeelde en daar kon je als verslaggever zoals ik best je voordeel mee doen. Hij had uiteraard ook tegenstanders in het milieu, maar dat was voor mij geen reden om zijn tips niet te koesteren.
Neugel bracht dus in 1963 een Nederlands team in München aan de start waarvoor hij Queen Anne Whisky als sponsor had kunnen strikken. Ofschoon er meer dan 300 kilometer voor de wielen lagen (met windstoten en af en toe regen) trok de Zwitser Girard meteen op avontuur. Toen hij een paar minuten voorsprong telde ging een groepje met Van de Ven op zoek naar de vluchter. Na een dikke 100 kilometer sloten ze bij hem aan, waarop de Duitser Horst Tüller de rol van solist overnam. Van de Ven ging de Torpedo-renner tenslotte gezelschap houden en getweeën bouwden zij vervolgens aan hun stijgende voorsprong. Op de Oerlikonbaan in Zürich (na acht uur afzien) won Van de Ven overtuigend. De Zwitser Maurer kwam zeven minuten later als nummer drie binnen en weer enkele minuten hierna draaide de hoofdmacht het stadion binnen. Dieter Kemper was in de sprint van het peloton de snelste. Zijn landgenoot Schulze, de Belg Van Geneugden, de Zwitser Gimmi en de Noord-Hollander Toon Rutte moesten hun meerdere erkennen in de Duitser. ‘s Anderdaags won Cees van Amsterdam in de Zwitserse stad een criterium. Kersten en Damen werden respectievelijk negende en elfde.
Met een beetje mazzel zou Bart van de Ven naast München-Zürich ook de Ronde van Nederland hebben gewonnen, twee keer zelfs. In 1961 strandde hij echter op de vierde plaats, twee jaar later op plek twee. Bij zijn eerste deelname – hij behoorde tot een gelegenheidsploeg waarvan Wim van Est de kopman was – had hij na drie etappes de leiderstrui veroverd. Echter, in de eerstvolgende etappe Emmen-Doetinchem gingen tien man aan de haal waaronder zijn ploegmakkers Steenvoorden, Van Egmond en Mik Snijder zonder zich om Van de Ven te bekommeren. Integendeel. De uitbraak resulteerde in zó’n brede marge dat Dick Enthoven uit het Radium-team op de eerste plaats kwam. Hij telde liefst acht minuten voorsprong op Zilverberg, de Brabander die tot de Locomotiefploeg van Sjefke Janssen behoorde. Een kleine week later, aan de eindstreep van de rondrit, was de situatie onveranderd. Eerste dus Enthoven, tweede Zilverberg, derde Captein, vierde Van de Ven, vijfde Post, zesde Van Est. Twee jaar later, Bart reed toen voor Caballero, gaven in de slotetappe vier van zijn vijf ploegmakkers er de brui aan, leeggereden. De leidende positie bleef in handen van Lex van Kreuningen. In tweede stelling Van de Ven op iets méér dan een minuut.
En München-Zürich? In ’64 won Frans Brands nog de rit waarin zijn landgenoten Jan Boonen en Guido Reybrouck als tweede en derde eindigden. Weer twaalf maanden hierna moest een andere Belg, Jos Hoevenaers, met de tweede plaats tevreden zijn. De Italiaan Oreste Magni, geen familie van de vroegere crack Fiorenzo Magni, eiste toen de hoofdprijs op. Daarmee viel het doek. München-Zürich was herinnering geworden.