1905: Koersen over een tapijt van spijkers

De mistroostigheid en moedeloosheid die organisator Henri Desgrange na afloop van de tweede Tour de France overviel als gevolg van de als maar aanhoudende schandalen in zijn koers, leidde er toe dat hij het einde van het evenement aankondigde. Maar hij kreeg onmiddellijk steun uit een totaal onverwachte hoek. Monsieur Hammond, directeur van La Francaise, waarvoor de broers Maurice en César Garin en Lucien Pothier reden, stuurde hem een brief. Hij schreef: ‘Wanneer uw zenuwen na alle incidenten waaraan deze zeer zware ronde leed, weer een beetje tot bedaren zijn gekomen, dan zult u er spijt van krijgen dat u aangekondigd heeft er mee te willen stoppen.’

Hij kreeg gelijk. Desgrange kwam al snel over zijn mentale crisis. Vermoedelijk ook aangespoord door Victor Goddet, de financiële man van l’Auto, want de koers mocht dan wel een ramp zijn geweest, de oplagecijfers van de krant waren dankzij alle schandalen in de wielerronde een spectaculair succes. Dus toen de UVF op 30 november 1904 zijn banvloek uitsprak over de gedragingen van niet minder dan 29 renners, had Desgrange de route voor de Tour de France 1905 al gepubliceerd in zijn krant.

Henri Desgrange
FOTO: WIKIPEDIA

Natuurlijk wilde hij de beste renners aan de start en daarom koos hij partij voor hen. Hij schreef: ‘Het is erg moeilijk de zware straffen die de UVF de beste renners heeft opgelegd te aanvaarden. Ik geloof dat men een ernstige fout heeft gemaakt. Men kan stellen dat men volgens de letter van het reglement heeft gehandeld. Ik zou zelf anders geoordeeld hebben, maar de straffen tegen Pierre Chevalier en Ferdinand Payan hebben gehandhaafd. Het geval Pothier zou ik met hen willen vergelijken, maar de anderen zou ik boetes hebben opgelegd. Zij hebben deze zware straffen niet verdiend.’ Ze verdwenen dan ook weer snel van tafel toen de coureurs met de pet in hand een diepe buiging voor de UVF-bobo’s maakten en massaal excuses aanboden.

Gevolg? De meeste schorsingen werden ingetrokken, zodat zondaar Hippolyte Aucouturier in 1905 weer van start kon gaan. Maar de broers Garin waren er niet meer bij en ook Pothier moest thuis blijven. Henri Cornet en Jean-Baptiste Dortignac waren er wel weer bij. Louis Trousselier en René Pottier waren opkomende sterren. Net als Lucien Mazan die door Desgrange hardnekkig l’Argentin werd genoemd, omdat hij in Argentinië was geboren. Maar Mazan had wel Franse ouders en de Franse nationaliteit. Hij was in zijn geboorteland nationaal kampioen op de sprint geworden, maar zou pas in Frankrijk een echte internationale ster van allure worden. Overigens onder de naam Petit – Breton, want zijn familie kwam oorspronkelijk uit Bretagne.

Louis Trousselier na zijn aankomst in Parijs. Zijn fiets was uitgerust met één handrem, waarvan het remblok bovenop de voortube werd gedrukt.
FOTO: ARCHIEF RON COUWENHOVEN

De harde les van 1904 had wel tot ingrijpende veranderingen in de koers geleid. Het aantal etappes werd uitgebreid van zes naar elf, waardoor de afstanden konden worden ingekort. Met liefst 372 kilometer was Besancon – Grenoble nog steeds een rit, waarvoor de renners in het holst van de nacht hun bed uit moesten. Bovendien werd er in deze etappe voor het eerst in de Alpen gereden. De lastige helling van de Côte de Laffrey en de Col du Bayard waren in het parkoers opgenomen. Een dag eerder moest er ook geklommen worden in de rit naar Besancon. Voor het eerst stond de Ballon-d’Alsace in de Vogezen op het programma. De totale afstand van de Tour werd opgekrikt tot 2938 kilometer.

Nieuw was ook dat er twee klassementen werden bijgehouden. De categorie renners, die in fabrieksploegen waren ondergebracht, mocht onderling hulp verlenen en zelfs fietsen uitwisselen in geval van pech. De andere groep reed op gemerkte fietsen. Dat wil zeggen dat alle draaiende onderdelen werden gemerkt. Net als het kader. En deze gemerkte onderdelen mochten niet worden vervangen. Dus ingeval van pech moest men zelf voor reparatie zorgen. Of opgeven natuurlijk ….

Bovendien werd het klassement aan de hand van de gemaakte tijden opgeheven. Voortaan werd de rangschikking opgemaakt door optelling van dagelijkse klasseringen. Dus de winnaar kreeg 1 punt. Nummer twee 2 enz. Wie vijf minuten achterstand opliep op de ritwinnaar kreeg een strafpunt. Dat kon oplopen tot maximaal 5 strafpunten voor achterstanden van 25 minuten en meer.

Op 9 juli vertrokken ‘s nachts om vijf uur zestig renners bij het chateau de Ville-Fix in Noisy-le-Grand bij Parijs. Achttien van hen reden in de categorie van de Azen. De andere 42 gingen van start op gemerkte fietsen. De rijwielfabrikanten waren overigens zeer te spreken over deze categorie, want zo konden ze de superioriteit van hun fietsen aantonen. De kortere ritten, die de Tourdirectie op het programma had gezet, moesten de controle onderweg vergemakkelijken, maar grip op wangedrag van toeschouwers had men nog steeds niet.

Henri Pépin uit Gontaud was één van de coureurs die zonder sponsor op een gemerkte fiets van start ging. Parijs haalde hij niet.
FOTO: ARCHIEF RON COUWENHOVEN

Dat bleek wel in de openingsrit van Parijs naar Nancy die toch weer 340 kilometer lang was. De renners reden voor het eerst met truien van hun sponsoren. Hippolyte Aucouturier en Louis Trousselier, de winnaar dat jaar van Parijs – Roubaix, werden door Peugeot betaald. Jean Dargassies, een sterke vent uit het zuiden, reed in de hemelsblauwe Alcyon-trui en Petit-Breton en de Belg Julien Lootens, die weer onder het pseudoniem Samson reed, hadden J.C. als sponsor, het merk dat een jaar eerder met Henri Cornet zo verrassend de Tour won en snel furore maakte.

Toen het kleurrijke peloton bij Meaux, niet zo ver van de start, kwam brak de hel los. De weg was tot Chalon-sur -Marne kilometerslang bezaaid met nagels en spijkers. Niemand ontsnapte aan lekke banden. Over een afstand van nauwelijks honderd meter waren wel twintig renners bezig hun tubes te vervangen. En een paar kilometer verder stonden ze weer met lekke banden. Vanaf Chalon was er nog 175 kilometer te rijden. Zeven man kwamen er op kop door: Cornet, Dortignac, Trousselier, Petit-Breton, Aucouturier, Ringeval en Pottier. Samson passeerde met een uur achterstand. Wattelier zelfs op twee-en-een-half uur. In Vitry-le-Francois waren de spijkerstrooiers weer actief. De ellende herhaalde zich.

Lucien Petit-Breton debuteerde in de Tour van 1905 en won gelijk het klassement voor renners op gemerkte fietsen. In het algemeen klassement eindigde hij als vijfde. Zijn naam als ronderenner was gelijk gemaakt.
FOTO: WIKIPEDIA

Desgrange riep woedend dat hij de Tour in Nantes zou stop zetten! Niemand had meer reserve-banden en de dungezaaide rijwielwinkels langs de route waren snel uitverkocht. Uiteindelijk wist Louis Trousselier als eerste Nantes te bereiken. Vijfeneen half uur later sloot de controle. Er waren nog maar vijftien (!) renners binnen. De laatste coureurs kwamen pas twaalf uur later aan. Petit-Breton was één van de renners die zonder banden kwam te zitten. Bij Château-Thierry kon hij niet verder. Hij ging naar het dichtst bijzijnde station en kocht een enkele reis Parijs. De volgende dag ontmoette hij de journalist Robert Coquelle.

Die riep stomverbaasd: ‘Ik dacht je in de Tour de France zat?’ En: ‘Ik ken Desgrange. Hij zal je pardonneren als gevolg van de omstandigheden. Ik zal hem bellen.’

Na deze tumultueuze rit waren er een paar rustdagen. Coquelle kreeg gelijk. Dus sprong Petit-Breton in de Orient Expresse naar Nancy. Hij kwam er net op tijd om in de tweede rit van start te gaan. Wel met 70 strafpunten aan zijn broek, zoals alle coureurs kregen die niet op de fiets in Nantes waren gearriveerd. Daarmee was Petit-Breton gelijk uitgeschakeld voor de eindoverwinning in Parijs, maar zijn rol in het klassement van de renners op gemerkte fietsen was nog lang niet uitgespeeld. Toen hij op 30 juli terug kwam in de Franse hoofdstad stond hij vijfde in het algemeen klassement en eerste in het bijzondere klassement van les vélos poinconnée. Zijn naam was wegrenner was gelijk gemaakt.

0 0 votes
Artikel waardering
Abonneren
Abonneren op
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments