Ron Couwenhoven
Wielerverslaggever De Telegraaf 1970-1986
Iedereen die jonger dan 21 jaar was en aan de Tour de France wilde deelnemen, moest een bewijs overleggen dat zijn ouders daar geen bezwaar tegen hadden. En vader en moeder Jardry uit het miniscule Devres in het departement Pas de Calais gaven zo’n briefje onbekommerd af toen hun zoon Henri in de lente van 1904 liet weten dat hij wel aan de Ronde van Frankrijk wilde meedoen. Hij was op 4 augustus 1884 geboren en dus nog maar negentien jaar toen hij in de nacht van zaterdag op zondag 3 juli bij café Le Reveil Matin in Montgeron bij Parijs de toeclips aantrok voor de eerste etappe van Parijs naar Lyon, een bagatel van 427 kilometers. Hij deed dat overigens onder de familienaam Cornet. Waarom Henri Cornet dat deed is niet bekend. Hij was neo-prof, nadat hij in 1903 naam had gemaakt door de amateurklassieker Parijs naar Honfleur, het fraaie vissersdorp op de zuidelijke oever van de Seine-monding, te winnen.
De monsterafstanden van de zes ritten in de tweede Tour bleken hem goed te liggen. Aan het eind van de eerste dag reed hij als dertiende over de meet in Lyon. Daarna scoorde hij uitsluitend top-tien klasseringen: zevende, tweede, weer zevende, vierde en nog eens een zevende plek in Parijs. Toen de eindstand werd opgemaakt stond hij op de vijfde plaats temidden van de kampioenen van die tijd op gepaste afstand van Maurice Garin. Dat wel. Het verschil met de absolute nummer één van het wielrennen op de weg was drie uur en een minuut. Garin reed voor rijwielfabrikant La Francaise en werd na afloop met zijn broer Césare en ploegmaat Lucien Pothier door de directie van de fabriek feestelijk onthaald in restaurant Dehouve. Wie iets te betekenen had in de Parijse wielerwereld was er bij. De euforie over de tweede overwinning van Maurice Garin was groot.
Maar het bestuur van de Union Vélocipedique Francaise (UVF) was minder blij. De schandalen tijdens de koers dwongen de Franse wielerbond tot een diepgaand onderzoek. Er moest een einde komen aan de voortdurende overtredingen van de reglementen en aan het wangedrag van supporters. Er waren stapels klachten binnen gekomen. Ook van coureurs. Vier maanden na afloop van de ronde viel het verdict. Op 30 november maakte de UVF bekend dat de top vier van het klassement – Maurice Garin, Lucien Pothier, Césare Garin en Hyppolite Aucouturier – werden gediskwalificeerd en levenslang geschorst!
Garin was inmiddels 34. Hij beweerde tot zijn dood dat hij niets verkeerd had gedaan en weigerde dus als enige van de vier excuses aan te bieden. Gevolg was dat hij nooit meer kon koersen, terwijl de anderen werden gepardonneerd. Henri Cornet werd tot nieuwe winnaar uitgeroepen. Omdat hij in rit nummer drie met Hippolyte Aucouturier was ontsnapt en als tweede in Toulouse arriveerde werd hij ook winnaar van deze rit.
Henri Desgrange werd niet vrolijk van de opgelegde straffen, die ook nog tal van andere renners troffen. Hij schreef in zijn krant: ‘Ik heb mijn ogen niet gesloten voor de overtredingen van de gebroeders Garin en Pothier. Ik heb de ‘groten’ niet beschermd en de ‘kleintjes’ en de ‘toeristen’ strenger gestraft.’
Hij had wel felle kritiek op de strijdwijze van de la Francaise-coureurs. Desgrange was van de oude stempel en zag wielrennen als een zuiver individuele sport, waarin iedereen voor zijn eigen kansen moest strijden. Ook tegen eigen ploeggenoten. Hij schreef over Maurice Garin: ‘Hij gaf de indruk dat hij de jonge César en Pothier niet hard wilde aanpakken en daar houden wij in de Franse wielersport niet van. Het is een gewoonte geworden.’
Ploegenspel? Desgrange kon er wel van kotsen. Garin had volgens hem met uitzondering in de slotrit naar Parijs Pothier en zijn broer nooit aangepakt, waardoor zij ‘gemakkelijk’ tweede en derde konden worden. Monsieur Hammond, één van de directeuren van La Francaise, reageerde er fel op. Hij zei: ‘Aucouturier en Cornet hebben niet anders gereden.’ En daar had hij gelijk in, want beide coureurs hadden het op een akkoordje gegooid en reden grote delen van het parkoers samen. Maar waren het overtredingen van het reglement?
‘Nee,’ vond Desgrange, die het absoluut niet eens was met de diskwalificaties. ‘Boetes waren meer op hun plaats geweest,’ schreef hij. Waarom ging de UVF er dan toch toe over de coureurs te diskwalificeren?
In het reglement was vastgelegd dat de renners zich niet mochten laten assisteren door soigneurs en mecaniciens tijdens de koers. Wie pech kreeg moest zijn eigen materiaal repareren. Of het nu gebroken pedalen, kaders of lekke banden waren maakte niet uit. Er mochten ook geen gangmakers worden ingezet. Verzorging – eten en drinken – kon afgehaald worden in de controleposten. Maar La Francaise had overal langs de route helpers staan en Aucouturier maakte ook gebruik van zulke clandestiene handlangers. Garin en zijn maten en Aucouturier lieten hun fietsen op de rustdagen ook uitvoerig nakijken door mecaniciens, terwijl de meeste renners die dagen moesten besteden aan poetsen en repareren. Het leverde een storm van protesten op die dus op 30 november 1904 door de UVF werden gehonoreerd. Er werden die dag nog 24 renners gediskwalificeerd die allemaal gebruik hadden gemaakt van gangmakers op fietsen of in automobielen.
Zo werd Henri Cornet, die werd gesponsord door de kleine fietsenbouwer J.C. uit Parijs, winnaar van de Tour. Zijn sponsor had niet genoeg geld om een maand lang een mecanicien met Henri mee te sturen. Dus deed hij de noodzakelijke klussen zelf. Cornet was een vrolijke vent. Ze noemden hem Rigolo, de flierefluiter. Hij zat niet om een geintje verlegen. Zo nam hij Desgrange tijdens één van de nachtelijke ritten te grazen. De Tourbaas zag plotseling een renner tegen het parkoers inrijden. Cornet!
‘Ga je opgeven? riep hij vanuit zijn comfortabele Cottereau ongerust, want elke dag gingen er meer coureurs naar huis dan hem lief was.
‘Welnee,’antwoordde Rigolo, ‘Ik heb mijn engelse sleutel in de controle laten liggen. Die haal ik even op.’
En weg was Cornet, verdwenen in de duisternis. Een half uurtje later passeerde hij de wagen de Tourdirecteur weer. Hij stak zijn hand omhoog. Zijn engelse sleutel in triomf boven zijn hoofd: ‘Ik heb hem, hoor!’ Hij sloot weer aan bij het peloton. De andere renners had hij natuurlijk wel even van te voren ingelicht over zijn grap. Dus de mannen hadden de benen vrijwel stil gehouden en lachten zich slap toen Cornet weer terug kwam.
Henri Cornet toonde in zijn eerste Tour gelijk zijn mogelijkheden. In 1906 bevestigde hij dat nog eens met een overwinning in Parijs – Roubaix. Hij startte tot 1912 elk jaar in de Tour en werd één van de beste renners in de populaire baankoersen met tandemgangmaking. Zo klopte hij Octave Lapize in zijn topjaar 1910, toen hij de Tour won, in een race over 100 kilometer op de Buffalobaan. De Tourwinnaar moest liefst zestien ronden van 301,7 meter toegeven!
Tot op de dag van vandaag is Cornet de jongste Tourwinnaar ooit, maar in 1904 was hij niet de jongste deelnemer. Dat was Camille Fily uit Loches. Hij was pas 17 jaar (!), maar dat weerhield hem er niet van in de derde rit naar Toulouse knap zesde te worden. De koers was 424 kilometer lang. Toch gaf de jongen niet meer dan 25 minuten toe op Aucouturier en Cornet. Hij zou in Parijs als negende geklasseerd worden op 15 uur en 39 minuten van Garin, maar ook Fily viel onder de valbijl van het UVF-bestuur. Hij werd vanaf de tweede rit gediskwalificeerd en uit alle uitslagen geschrapt.
Toen de rekening eindelijk kon worden opgemaakt bleek dat Cornet 4800 francs had verdiend in deze tumultueuze Tour. Jean-Baptiste Dortignac incasseerde als tweede 3625 franc, Alois Catteau als derde 1525 franc. De Belg Louis Coolsaet uit Waterloo ging met 275 francs naar huis. Meer renners reden niet in het prijzengeld. Coolsaet werd zevende in het nieuwe eindklassement, waarin ook Henri Paret uit Saint Etienne werd opgenomen. Iedereen kende hem als papa Paret. Hij werd een beroemdheid, want hij was al vijftig jaar. In het eindklassement werd hij elfde van de vijftien geklasseerden na het UVF-oordeel. Op 32 uur en 18 minuten van Cornet.
Na al dat tumult had Henri Desgrange zijn zakken vol van zijn Tour de France. Hij schreef mistroostig : ‘De Tour is gestorven aan zijn eigen populariteit.’