1904: Gevechten en pistoolschoten

We koersen even mee in de tweede rit van de Tour van 1904. Na de aankomst van de eerste etappe in Lyon, waar Maurice Garin na 17 uur en zeven minuten koers weer zegevierde, waren er zes rustdagen. Dat was wel nodig om al het tumult van de eerste dag tot rust te brengen. Organisator Henri Desgrange was net als een jaar eerder niet met de koers mee gegaan, maar zag zich genoodzaakt na de onheilspellende berichten van koersleider Géo Lefèvre in de trein naar Lyon te stappen.

Het peloton op de Pont de Tonnay Charente tijdens de vijfde etappe van Bordeaux naar Nantes (304 km): winnaar Hippolyte Aucouturier. 
FOTO: ARCHIEF RON COUWENHOVEN

Hij verhoorde de coureurs persoonlijk en schreef een vlammend stuk voor zijn krant l’Auto:
‘Direct na aankomst in Lyon heb ik kennis genomen van de aanklachten en de renners persoonlijk gesproken. Pierre Chevalier heeft bekend dat hij in een automobiel is geklommen. Ik heb onmiddellijk en resoluut besloten dat er een voorbeeld gesteld moest worden en hem gediskwalificeerd. Ik heb tegelijkertijd Lucien Pothier een boete van 500 francs opgelegd, omdat hij – al was het kortstondig – in het kielzog van een automobiel heeft geredden. De fout van Chevalier is onvergeeflijk, die van Pothier kan nog worden geëxcuseerd. Wat te denken echter van de verantwoordelijkheid van de foute ‘sportsmen’ die koelbloedig naar de koers zijn gekomen om renners te helpen hun kameraden te bestelen!’


Zo’n boete van 500 francs was niet niks. Er waren in deze Tour maar vijf coureurs die meer dan dat bedrag verdienden. Chevalier werd door de Franse bond voor het leven uitgesloten.

De nachtelijke start in Lyon.
FOTO: ARCHIEF RON COUWENHOVEN

De patron nam niet de moeite de koerscommissarissen van de Franse wielerbond te raadplegen. Hij organiseerde. Hij controleerde en Desgrange strafte. Er was maar één wet in de Tour en dat was de wet van Henri Desgrange. In de nacht van vrijdag op zaterdag de 9de juli stond het peloton ‘s nachts om twaalf uur bij café Riche op de Place de la Republique gereed voor het vertrek naar Marseille. Het zag zwart van de mensen toen de oude papa Albran, zoals iedereen de starter met het deftige puntbaardje noemde, zijn startvlag liet vallen. De meeste coureurs droegen witte vesten en grote petten, hadden banden om hun nek en zakken op hun rug die uitpuilden van het eten.

Philippe Jousselin droeg een opvallende gele broek en een vlammend rode trui. Het peloton was al flink uitgedund, want in de eerste rit hadden liefst 31 renners de strijd gestaakt en in Lyon kwam de Zwitser Anton Jaeck niet opdagen. Desgrange ging voor alle zekerheid zelf ook mee. Het was de eerste keer dat hij een rit in zijn ronde volgde. Hij zat met Géo Lefèvre in een comfortabele drie cylinder Cottereau. Er waren nog twee andere volgwagens en Gaston Rivière als motorcommissaris. In de eerste rit waren er ook al onheilspellende berichten. Garin had gemeld dat hij in het holst van de nacht was bedreigd door een automobilist die had geprobeerd hem van de weg te rijden en hem bovendien had toegevoegd: ‘Saint Etienne passeer je niet levend!’

Eindsprint in Bordeaux. Op kop Lucien Pothier voor Césare Garin, die Francois Beaugendre verbergt. Rechts Maurice Garin die Beaugendre met een zwieper van de overwinning zou houden, maar het protest van deze coureur werd afgewezen. Lucien Pothier werd eerste.
FOTO: ARCHIEF RON COUWENHOVEN

Die stad lag maar 60 kilometer van Lyon. De eerste controle werd er gehouden. Alles bleef rustig. Maar toen volgde de beklimming van de col de la Republique, 1145 meter hoog, bij het verlaten van de stad. Er is altijd beweerd dat de Ballon d’Alsace in 1905 de eerste berg in de Tour was die moest worden beklommen, maar de helling bij Saint Etienne was er in 1903 al bij. En in 1904 dus ook. Faure, die uit Saint Etienne kwam, ging in de aanval. Pothier zat in zijn wiel. Honderden supporters vuurden de plaatselijke favoriet aan en stroomden massaal de straat op zodra hij was gepasseerd, zodat de doorgang volledig werd geblokkeerd. Desgrange wist niet wat hij zag. Deze ongeremde passie en wilde furie overtroffen alle incidenten van de eerste rit. Scheldend en tierend stoof de menige op het uiteen geslagen peloton af: ‘Grijp Garin. Leve Faure. Sla ze dood!’


Desgrange zelf beschreef de chaos: ‘Er lag een berg fietsen op straat. Garin kroop overeind. Vier, vijf renners ook. De arme Giovanni Gerbi heb ik zien vallen. De aanvallers hadden lange stokken in hun hand en sloegen er op los. Een bleke, magere vent schreeuwde: ‘Let op nummer 58. Dat is Antoine Fauré. Die is van Saint Etienne. Die willen wij zien winnen!’

Uit de volgwagens kwam assistentie. Er werden zelfs pistolen getrokken en schoten in de lucht gelost. Garin kreeg vier klappen. Eén in zijn gezicht. Hij werd getroffen door een steen en kreeg een harde slag op zijn knie. Eén van de klappen kwam zo hard aan dat hij de resterende 300 (!) kilometer met één hand moet sturen. César Garin, de broer van Maurice, kreeg een keiharde klap op zijn rug. Auguste Daumain viel, maar slaagde er in overeind te krabbelen en zich in het bos in veiligheid te stellen. De Italiaan Giovanni Gerbi was er het ergste aan toe. Hij werd getroffen door een regen van slagen. Twee kwamen hard op zijn hand terecht. Met een gebroken middenhandsbeentje moest hij worden afgevoerd naar het ziekenhuis. De overlevers verzamelden zich voorbij de top van de berg. Ze hoorden pistoolschoten achter zich. Die hadden Faure kennelijk ook gealarmeerd. Hij was gestopt en wachtte op de rest, sloot achtereen aan en bleef daar vrijwel de hele dag timide zitten.

Niemand had meer zin om te koersen. Het peloton peddelde in de wandelstand door de mooie Rhône-vallei. Pas na het middaguur kwamen er negen renners op kop. Om negen minuten over half vier won Hippolyte Aucouturier de sprint voor Césare Garin, Pothier en Maurice Garin en Antoine Fauré, die ook had aangepikt. Ze waren nog veertig minuten uitgelopen op Alois Catteau. Er arriveerden nog 41 renners in Marseille. De laatste was Eugene Delhaye. Hij kwam maandagochtend om vijf minuten over zes ‘s ochtends over de finishlijn en was dus niet minder dan dertig uur onderweg. Zijn achterstand op Aucouturier was liefst dan 15 uur en 30 minuten! Maar goed, aan tijdslimieten deed Desgrange nog niet.

Rustdag in Bordeaux. Aucouturier en Cornet (r) lezen een krantje. Ze waren onafscheidelijk. Ook in de koers wat Cornet op een ernstige waarschuwing kwam te staan, omdat hij zijn eigen kansen niet zou verdedigen.
FOTO: ARCHIEF RON COUWENHOVEN

Na de col de la Republique waren er toch nog wat ongeregeldheden geweest. Ferdinand Payan uit Arlès was opgewacht door een aantal gemotoriseerde vrienden die hem op sleeptouw hadden genomen en geduwd. Dat was Desgrange niet ontgaan. Payan werd van het tableau geschrapt. Dat zou in rit drie tot nieuwe gevechten leidden bij de passage van Nîmes, want de maten van Payan van een plaatselijke motorclub pikten het niet dat hun favoriet uit koers was gezet. Met behulp van het startpistool en de politie kon de organisatie uiteindelijk een doorgang afdwingen. Garin ontsnapte aan die moeilijkheden doordat een plaatselijke wielerfan hem door wijngaarden om de stad heen leidde…

Wielerfans verwijderen spijkers die bij het viaduct van Buc op het parkoers waren gegooid.
FOTO: ARCHIEF RON COUWENHOVEN

En dan was er nog de plaag van lieden die dat wielrennen maar niks vonden de koers trachtten te stoppen door spijkers en nagels op het parkoers uit te strooien. Zo ging dat in deze Koers van de Schande die zelfs een stoïcijnse kerel als Henri Desgrange tot wanhoop bracht.

0 0 votes
Artikel waardering
Abonneren
Abonneren op
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments