Wielerverslaggever De Telegraaf 1970-1986
In de E3-prijs stond hij vrijdag geparkeerd, maar kwam hij toch nog als elfde in Harelbeeke. Twee dagen later domineerde hij Gent – Wevelgem alsof er niks bijzonders was gebeurd. Wout van Aert won eigenlijk zoals hij wilde. Nathan van Hooydonck had het van te voren al aangekondigd. Er was maar één doel: winnen met Wout. En daar speelde Van Hooydonck zelf een belangrijke rol in. Meer dan 180 kilometer reden de mannen in de aanval. Wout van Aert rondde het probleemloos af. Dus dit wordt de eerste brief aan de Jumbo-Belg. Het zal wel niet de laatste zijn in dit seizoen.
Beste Wout,
Zes maart begon je aan jouw wegseizoen met een vierde plek in Strade Bianche. Nu, slechts 22 dagen later, heb je elf koersen gereden. Resultaat: negen keer in de eerste vier, waarvan drie keer als winnaar. Plus een tweede plek in de Tirreno – Adriatico, waar je ook het puntenklassement pakte. En vandaag dus het kroonstuk: Gent – Wevelgem. Het is een ongehoorde reeks en een overwinning na een ongehoorde dag die is samen te vatten in drie woorden: Wind, Waaiers, Wout.
Storm gierde om Ieper toen jullie je bij de Meenenpoort verzamelden. Iedereen wist wat er ging gebeuren in het open vlakke land: waaiers! En na amper anderhalf uur was het zover. De klok stond nog niet eens op twaalf uur en er lagen nog ruim 180 kilometers in de bulderende wind. Jij gaf zelf de aanzet. Slechts 21 man konden mee op de smalle paden richting de onverharde wegen in de Moeren. En opmerkelijk: alleen Sam Bennett van Deceuninck-QuickStep was mee.
Waar waren al die kampioenen die het peloton op weg naar Harelbeke in de pan hadden gehakt? Geen Zdenek Stybar. Geen Yves Lampaert. Geen Davide Ballerini. Greg van Avermaet en Olivier Naessen misten namens AG2R de slag eveneens. Tim Merlier en Jasper Philipsen van Alpecin-Fenix zaten eveneens gevangen in het peloton. Vooraan had je Nathan van Hooydonck aan jouw zijde. Maar de voornaamste macht kwam van Bike-Exchange met Michael ‘Bling’ Matthews en drie van zijn ploegmaten.
Er moest nog dik vier uur gekoerst worden, maar jij aarzelde niet. Het gas ging er vol op. De nietige kopgroep werd in ijltempo achterhaald. Groot alarm was er nog niet in het peloton dat driekwartier bijna twee minuten werd terug geslagen. Maar half koers was het tijd voor alarmfase één. Het koerstempo lag na drie uur op 42,3 kilometer per uur. Wind of niet. Dat maakte niks uit. Het peloton brak in stukken. Tim Merlier reed lek. Philippe Gilbert moest terug. Casper Pedersen haakte af en bij Deceuninck begonnen twijfels te ontstaan over de winstkansen van Bennett.
Daar was de Baneberg. Het blauwe legioen stormde er vol op af. Stybar op kop. Achter hem Ballerini en daar was het gat. Als balast kregen ze Oscar Riesebeek aan het wiel namens Merlier en een mannetje van Matthews. Wat volgde was een ongehoorde race, zoals je ze maar zelden ziet. Het parkoers was bezaaid met allerlei groepen die in en uit elkaar schoven als een trekharmonica.
Van Avermaet verzeilde in de vierde groep, maar kwam weer terug. Stybar en Ballerini verspeelden de energie die ze beter hadden kunnen inzetten in een collectieve actie van de ploeg. Maar zo waren er meer. Demare zat lang verstopt in de groep, maar begreep uiteindelijk ook dat het minigat van urenlang nauwelijks een minuut, niet gedicht zou worden als er niet volop actie zou komen. Dus ging hij zelf op kop rijden. Gevolg: jullie groep kwam in zicht, maar de Fransman elimineerde zichzelf. Dat gaf wel aan hoe hard het werk in de achtergrond aankwam.
Bij de eerste Kemmelpassage zaten er nog maar 47 tikken tussen jullie en de achtervolgers. Zevenenveertig simpele seconden. Maar wat had het veel gekost! Dat ondervond Ballerini die op de keien van de Kemmel het contact verloor. Lampaert nam zijn rol over. Stybar handhaafde zich nog even. Slechts zeven man konden mee. Kwaliteit genoeg. Acht kilometer verder zaten ze bijna aan het wiel. Nog maar 24 seconden, maar het bleef een onoverbrugbare kloof.
Daar was de Plugstreet met zijn stoffige wegdek. Als een rukwind gingen jullie er over. Het gat groeide weer richting de minuut. Nog 58 kilometer te gaan. Nils Eekhof, Boy van Poppel en Pascal Eenkhoorn moesten de vlag strijken. Zoals tal van anderen. Nou Wout, je keek volgens mij niet één keer om. Je benen gingen in een ongehoord, licht ritme rond. Er straalde zelfvertrouwen van jouw rijden af.
Vier kilometer verder lagen de keien van de Kemmel opnieuw in het parkoers. Het tempo ging omhoog. Slechts acht man bleven in het spoor. Vrijwel allemaal snelle pedalen: Colbrelli, Matthews, Danny van Poppel, Bennett, Nizzolo en Trentin plus de Zwitserse kampioen Kung met zijn power en jouw ploegmaat Van Hooydonck, die de beste dag van zijn carrière beleefde.
En achter jullie? Ravage! Echt geconcentreerde samenwerking was er nooit. Door de overmacht van Deceuninck-coureurs? Door de slopende inspanningen, waaraan iedereen bloot stond? Wie zal het zeggen. In elk geval waren er altijd wel een paar coureurs in de kop van het peloton die hun benen stil hielden. Te vaak ook werd de boel op de kant gezet, zoals Lampaert een paar keer deed. Een waaier was logischer geweest om de goed marcherende trein, waarin jij zat, tot staan te brengen. Het maakte de koers wel buitengewoon boeiend.
Je gebruikte ook jouw verstand. In de laatste Kemmelbeklimming overdreef je het tempo niet. Van Hooydonck moest lossen, maar kwam knap terug. De rest kon gewoon mee. De streep in Wevelgem lag nog 36 kilometer ver en de wind blies vanaf de Kemmel voortdurend in jullie rug. Dus het tempo zou te hoog oplopen om alleen of met een paar man weg te blijven. In de achtergrond bleven maar twaalf man over met o.a. Van Baarle, Van Avermaet en Naessen. Met Turgis ook die op achttien kilometer van de finish genoeg had van het hollen en stilstaan. Hij besloot alleen aan de mission impossible van de achtervolging te beginnen.
Tweeduizend meter verder deelde je een belangrijke klap uit. Nathan reed vol op kop. Jij zat in het wiel. Leep liet je een gat vallen. Kung dichtte het met een felle tempoversnelling. Iedereen kon mee. Behalve Bennett en Van Poppel. Ze zaten op hun knieën. Zo ging de gevaarlijkste sprinter over boord plus een belangrijke outsider. Je vertrouwde duidelijk op jouw superieure sprint. Kung viel aan op twee kilometer van de meet, maar zijn sprong miste alle power die nodig was om een gat te slaan.
Spurten was de boodschap. En weer was het de Zwitser die het initiatief nam. Jij zat comfortabel in het wiel van Nizzolo, reed hem op vijftig meter van de streep voorbij en won met ruimn een lengte voorsprong. Zo makkelijk! Zo easy! Alsof er niet net 180 kilometer slag was geleverd in beukende wind, langs strak wapperende vlaggen en over een reeks rottige hellingen. Jouw vrouw Sarah stond achter de streep. Je knuffelde haar. Je keek even in de kinderwagen naar jouw zoontje Georges. Je babbelde wat met mensen van jouw ploeg. Je zei een paar woorden tegen wat verslaggevers. Allemaal alsof je net even de supermarkt was rond gegaan om een paar kilo aardappelen en een krop sla te kopen.
Tja, het was fenomenaal, Wout!