Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
Na een onderbreking van tien (!) jaar keerde de Ronde van Nederland voor profs in 1975 terug op de kalender. ’Proftour door Nederland’ werd de wedstrijd genoemd, maar dat was gewoon een vondst van de nieuwe organisatoren. De reden waarom de rittenkoers tien jaar geen doorgang had gevonden was een gevolg van de toegenomen verkeersintensiteit en de inzet van politie bij de begeleiding van het evenement. Rijkswaterstaat had zich op het standpunt gesteld dat er slechts één landelijke vergunning voor een meerdaagse koers in ons land zou worden verleend. De KNWU, de vaderlandse wielerbond, moest maar uitmaken voor wie die was: Olympia’s Tour voor amateurs of de Ronde voor profs.
Ook al omdat de amateurrace oudere rechten had (Olympia’s Tour werd al in de eerste decennia van de vorige eeuw enkele keren gehouden) kwam de vergunning bij laatstgenoemde terecht. Nico de Vries, eigenaar van oliehandel Frisol en sponsor van de gelijknamige fabrieksploeg in de jaren zeventig, slaagde er desondanks in met een profpeloton door Nederland te trekken. Hij ging werken met provinciale vergunningen. Zo werd, bijvoorbeeld, de etappe Apeldoorn-Apeldoorn verreden op het parcours van de Ronde van Gelderland, waardoor men alleen met de autoriteiten in die provincie te maken had. Weer een andere rit, Goes-Goes, vond plaats op het traject van de Ronde van Midden-Zeeland, enzovoort. In ieder geval, tussen 21 en 26 augustus ’75 vond de Ronde van Nederland-nieuwe-stijl plaats. Oud-renner Jan Janssen, de winnaar van de laatste editie, tien jaar eerder, accepteerde het verzoek om het rennersveld samen te stellen. Twaalf ploegen van acht man, luidde de opdracht die hij kreeg.
Zelfs met het netwerk waarover de vroegere wereldkampioen en ex-Tourwinnaar beschikte was dat geen makkie. Hij haalde weliswaar twee Spaanse formaties (eentje met ex-Tourtriomfator Luis Ocana) naar Nederland, alsmede teams uit België, Frankrijk en eigen land, o.a. ook Raleigh dat toen overigens met de piepjonge Didi Thurau en eerstejaarsprof Jan Raas nog in opbouw was naar de wereldstatus. Maar bij de ploegen met gevestigde waarden als Merckx, De Vlaeminck, Sercu, Maertens en Pollentier slaagde Janssen niet. De cracks van Molteni, Brooklyn en Flandria gaven de voorkeur aan goedbetaalde criteriumcontracten. Scic, de Italiaanse ploeg met een topper als Baronchelli, gaf wél het jawoord, maar meldde zich vervolgens telefonisch af, uitgerekend op de dag dat de organisatoren in een Limburgse brouwerij met enig feestelijk vertoon het rennersveld presenteerden. ’Jammer, dan maar met elf ploegen aan de slag,’ kregen wij, de verzamelde journalisten, te horen.Scic bleek niet eens de enige wegblijver.
Helemaal bont maakte Ton Vissers het door ……… aan de vooravond van de start telegrafisch te melden dat hij zijn Alsaver-team terugtrok. Waren er financiële perikelen binnen de ploeg zoals bij Vissers wel eens vaker het geval was? Het viel te raden. In elk geval, het veld was opnieuw uitgedund. Tóch konden nog drie renners van Alsaver een rugnummer opspelden. Alsof het met de afmeldingen nog niet genoeg was had namelijk Gan-Mercier, de Franse werkgever van Joop Zoetemelk, slechts vijf man naar Nederland kunnen afvaardigen. De rest van het team moest in de Tour de Limousin rijden. Om toch maar over een volledige équipe te beschikken kreeg Zoetemelk zodoende de tijdelijke steun van drie gastrenners uit het Alsaverkamp: Jan van Katwijk, Jan Aling en de Limburger Jo Vrancken, die door een val op de Zeeuwse wegen overigens na drie dagen huiswaarts moest, net als trouwens de niet fitte Ocana.
Hoe dan ook, met 80 man ging de Proftour draaien. En over publieke belangstelling, zowel onderweg als in de diverse aankomstplaatsen, hoefde niemand te klagen. Gestart werd met een ploegentijdrit op een door de regen spekglad geworden parcours in Grave waar de Belg Frans Verbeeck met zijn Watney’s de snelste tijd realiseerde. Donald Allan, de Australiër uit een van de twee ploegen die door Frisol in de strijd waren geworpen, won aansluitend het avondcriterium. Theo Smit, Gerard Vianen en Wilfried Reybrouck, het snelle broertje van topsprinter Guido Reybrouck, eisten de etappewinst op in achtereenvolgens Apeldoorn, Goes en Vlijmen, telkens na een dikke 200 kilometer.
De beslissing viel op de vijfde dag toen de karavaan vanuit Simpelveld aan een rit door het Mergelland en een stukje Voerstreek begon, om vervolgens ook weer in de startplaats terug te keren. Een lange vlucht met de Spanjaarden Pedro Torres en Domingo Perurena, de Fransman Jean Chassang en diens Limburgse ploegmakker Bennie Ceulen (bij Gitane), alsmede Gerrie Knetemann (teamgenoot van Zoetemelk én oranjetruidrager Gerard Vianen bij Gan-Mercier) en Fedor den Hertog leek geruime tijd kans van slagen te hebben, zeker toen de kloof ruim zes minuten breed werd. Echter, eenmaal terug in Simpelveld, waar nog een achttal omlopen op het Hulscircuit restten, meldden andere sterken zich óók in de vuurlinie. En tenslotte plaatste Zoetemelk dé demarrage die hem niet alleen de ritwinst, maar ook de leiding in het algemeen klassement bezorgde.
De nummers twee, drie, vier en vijf in deze rangschikking – Verbeeck, Vianen, Thurau en Karstens met 33 seconden tot 1 minuut achterstand – waren in theorie weliswaar nog niet uitgeschakeld omdat er ’s anderdaags nog een lastige slotrit in Simpelveld volgde (90 kilometer met 20 keer de beklimming van de Huls), maar Zoetemelk had zich sterk genoeg omringd om iedere aanval af te slaan. De top van het klassement bleef ongewijzigd. Daar kon de dagzege van de Spaanse kampioen Perurena niets aan veranderen. Organisator Nico de Vries en zijn staf, inclusief manager Jan Janssen, haalden opgelucht adem. Wat kun je bij een herstart méér verlangen dan een winnaar als Zoetemelk?
Een paar dagen later werd Hennie Kuiper, die de Proftour in tiende stelling had beëindigd, wereldkampioen. Met een voorsprong van zeventien seconden liet hij op een parcours in het Belgische Yvoir de concurrentie strijden voor de ereplaatsen: tweede Roger de Vlaeminck, derde Jean-Pierre Danguillaume, vierde Pedro Torres, vijfde Joop Zoetemelk, vervolgens Bernard Thévenet, Regis Ovion, Eddy Merckx, Lucien van Impe, Gerrie Knetemann en Francesco Moser. De rest had drie minuten of méér moeten prijsgeven. Toen het seizoen voorbij was tekende Hennie Kuiper bij de Raleigh-ploeg van Peter Post.