Wielerverslaggever De Telegraaf 1970-1986
De week van Wout. Zo mogen we deze eerste zeven dagen in de Tour de France wel noemen. Twee keer winnaar. Dominant in de beklimming van Orcières-Merlette waar ploegmaat Primoz Roglic won. Superknecht op de Col d’Eze, waar hij Tom Dumoulin nog even een stimulerend zetje gaf toen die van zijn fiets werd gereden door Michal Kwiatkowski. Het kan gewoon niet op. Dus de brief gaat naar wonderman Wout.
Beste Wout,
Feliciteren hoef ik je niet meer, want de halve wereld heeft dat al gedaan. Maar mooi was het wel. Eerst maar even over die winnende spurt in Lavaur. Tom Dumoulin leek op een kilometer als lead-out te gaan optreden, maar koos toch maar wijselijk voor veiligheid achter het sprintgeweld. Je weet maar nooit wat er gebeurt. Dus je stond er net als in Privas alleen voor. Geen probleem. Je zat in het wiel van Edvald Boasson Hagen. Peter Sagan zat als een klit achter je. Je flitste langs rechts tussen Boasson Hagen en het hek door. Sagan’s ketting sloeg over. Hij maakte een vreselijke zwieper van rechts naar links over de hele breedte van de weg, raakte Hugo Hofstetter en eindigde pas als dertiende. Het was een wonder dat er niemand viel.
In het midden van de weg spurtte Julian Alaphilippe, die in de hectische finale geen enkele ploegmaat meer bij zich had. Jasper Stuyven raakte hem. Iedereen bleef overeind. Julian protesteerde luid. Arm in de lucht, maar jij daar allemaal geen geen last van. Je spurtte langs Boasson Hagen en stak meters voor de meet de armen al in de lucht. Voila, ritzege nummer twee was binnen.
Dit was een rit voor de legende. Sagan had een duivels plan in elkaar gezet. Negen kilometer na de start lag de helling van Luzençon, 3100 meter lang en 6,1 procent stijging. Gemiddeld dat wel. De zwaarste stukken waren steiler en daar sloeg Sagan met zijn Bora’s genadeloos toe. Het tempo ging naar topsnelheid. Achterin de groep werd het een ravage. Alle pure topsprinters er af en daar was groene truidrager Sam Bennett ook bij. Op de top lag de groep met Bennett 20 seconden achter. Een zucht. De Deceuninck-ploegleiding commandeerde Kasper Asgreen naar achteren. De Deense kampioen reed volle bak. Bob Jungels deed het ook. Net als Tim Decelercq.
De jacht was ongemeen boeiend. Zes Bora’s contra de rest. En ze gaven niet af. Na dik dertig kilometer leek de aansluiting eindelijk gemaakt. Een paar man pikten zelfs aan bij de groep met alle favorieten, maar prompt brak het ijle lint vlak voor Moulin Neuf weer. Dit keer definitief . Sagan had zijn zin. Bennett was er af en hij kon zich opmaken voor de spurt in Saint Serin-sur -Rance. Trentin, nog zo’n machtsman met een sterk spurt, klopte hem daar, maar de zeventien punten voor plek twee waren genoeg om het groen weer van Bennett over te nemen.
De jacht viel nooit meer stil. De ravage in het peloton werd steeds groter. Thomas de Gendt, dagenlang worstelend in de achterhoede, reed de frustraties van zich af met een 60 kilometer solo aan een tempo van zo’n 50 kilometer per uur. Natuurlijk lukte dat niet, maar mooi was het wel. De enorme snelheid die de Bora’s het peloton bleven opleggen moest wel slachtoffers opleveren. Bauke Mollema was de eerste. Hij reed lek tussen Montredon en Rqoquecourbe op 51 kilometer van de meet. Hij kwam terug, maar zat nog uit te hijgen van zijn enorme inspanning toen Ineos – Grenadier op commando van Egan Bernal na Castres het tempo nog verder begon op te jagen. Iedereen wist dat in dit laatste veertig kilometer de forse wind schuin van achteren stond. En dat dat fatale gevolgen kon hebben voor de groep als er hard gereden werd.
Waaiers! Ze waren onvermijdelijk. Richard Carapaz, Michal Kwiatkowski en Egan Bernal zelf joegen de snelheid op. De kilometerteller ging naar dik zestig per uur. ‘Knak,’ zei de groep en plotseling waren er nog maar 42 man over in het eerste echelon. Mollema zat nog achterin. Tadej Pogacar, die ook pech had gehad, ook. Mikel Landa en Richie Porte zaten ook in het tweede stuk. Ze kregen later gezelschap van Carapaz, die had moeten lossen, een dappere achtervolging reed en uiteindelijk ook met de hulp van Jonathan Castroviejo niet kon terugkomen. Op de meet lagen al die klassementsmannen 1 minuut en 21 seconden achter op gele truidrager Adam Yates, op Roglic, op Dumoulin en de rest van de klassementstop.
Het was een gevoelige klap, want waar kunnen zij dat verlies weer goed maken? Dat is een vrijwel onmogelijke klus. Nou Wout, voor jullie was het een erg mooie dag. Met zes man zaten jullie voorop, waarmee nog eens bewezen werd dat Jumbo-Visma over een voortreffelijk blok beschikt. Dat belooft wat op de hellingen van de Pyreneeën. Maar een garantie is het zeker niet. Ik zag deze dag meer erg goede mannen. In de eerste plaats Egan Bernal die zijn troepen onvervaard in de aanval stuurde. Hij voelde zich dus op deze vlakke wegen in de Tarn best. Dan was er Thibaut Pinot. Hij sukkelde dagen met de naweeën van zijn val in Nice, maar liet nu zijn ploeg volop mee werken in de slag tegen Mollema, Pogacar en Landa.
En wat te denken van de altijd onzichtbare Rigoberto Uran, begenadigd klimmer, tweede in de Tour van 2017 en zevende in die van vorig jaar. Ook zijn EF-maten gingen er tegenaan in de eerste waaier. En Lopez had nog vier Astana’s bij zich. Ook dat is een sterk blok met Lutsenko en Sanchez als voornaamste helpers. Opmerkelijk was dat Adam Yates geen enkele gregario meer aan zijn zijde had. Hij zat volledig geïsoleerd, maar handhaafde zich natuurlijk wel moeiteloos in het geel.
Maar jullie hadden met zes man overwicht in de hoofdmacht. Dumoulin lijkt ook zijn lichte depressie van Orcières-Merlette, waar hij met handen en voeten worstelend in het zog van de kopgroep kon blijven, achter zich gelaten te hebben. Hij was in de hectische rit naar Mont Aigoual al goed, maar in deze duivelse rit door de Tarn vond ik hem super. Het moyenne lag over de hele rit op 47,4 kilometer per uur. In het heetst van het gevecht reed hij lek vlak na de tussensprint, toen de Bora’s het tempo nog steeds op topsnelheid hielden. Binnen no-time zat er een nieuw wiel in zijn fiets. Tom sprong weer in het zadel en keerde in een vloek en een zucht terug in de groep. Niemand hoefde op hem te wachten. Hij klaarde de klus ogenschijnlijk op het gemak. Een goed teken.
Dus Wout, jullie trekken de cols in met een zelfvertrouwen dat niet beter kan. Je gaat werken voor Roglic en Dumoulin, maar ik vraag me wel af hoe lang het gaat duren voor je ook in de cols op hetzelfde niveau als dat duo zit. Want het is wel duidelijk dat er ook voor jou in de bergen meer in zit dan louter knechtenwerk. Ik denk dat we Wout van Aert de komende jaren ook als klassementsman aan de slag zullen zien.