Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
Terugbladerend in de Tourgeschiedenis roept de etappezege die Johan Lammerts in 1985 behaalde nog altijd gevoelens bij mij op die anders zijn dan anders. En dat heeft weer te maken met …. Oradour-sur-Glane, het dorp dat op het einde van de Tweede Wereldoorlog door de nazi’s als wraakactie werd uitgemoord. Mijn bezoek aan dit plaatsje vond namelijk plaats enkele uren voordat ik Lammerts de overwinning zag behalen in Limoges, slechts luttele kilometers van Oradour-sur-Glane verwijderd. Mede daarom blijft het drama van enkele decennia eerder op een of andere wijze in mijn gedachten verbonden met het dagsucces van de renner uit de Panasonicploeg van Peter Post.
In de laatste kilometers van de rit – twee dagen voordat Parijs bereikt werd – verschalkte de West-Brabander (die een jaar tevoren nog de Ronde van Vlaanderen had gewonnen) vier medevluchters. Kim Andersen legde beslag op de tweede plaats. De Belgen Ludo Peeters en Rudy Dhaenens, alsmede de Italiaan Perini volgden in het spoor van de Deen. Weer iets later leidde Leo van Vliet vóór Theo de Rooy en geletruidrager Hinault een langgerekt peloton binnen met Zoetemelk, Van der Poel, Winnen, Van Meer, Kuiper, Rooks, Lubberding, Veldscholten, Jelle Nijdam, Ad Wijnands, de gebroeders Van Houwelingen en wie al niet meer.
La Grande Boucle was dat jaar begonnen in Plumelec, Bretagne, waar 180 renners de presentielijst tekenden. De zieke Laurent Fignon, winnaar van 1983 en ’84, ontbrak. Wie voor het eerst meedeed? Miguel Indurain, de Spanjaard die overigens nog weinig bekendheid genoot. Na een paar etappes ging de latere heerser trouwens al naar huis. Didi Thurau móest na een dag of acht, negen, inrukken. Hij had jurylid Raymond Trine bij de keel gegrepen. De Belgische official had de Duitser een boete opgelegd wegens een onregelmatigheid in de tijdrit die rond Sarrebourg was verreden. Nieuw in het ploegleidersgilde – er startten achttien teams – was Jan Raas. Met de wereldtitel en tien Tourritten op zijn erelijst had de klassiekerkoning de fiets verruild voor een rol als chef d’équipe bij Kwantum Hallen. Zijn debuut als zodanig had overigens al in de Ronde van Luxemburg plaatsgevonden.
Bennie Ceulen en mijn persoontje waren namens het Limburgs Dagblad in de Tour aanwezig. Zoals gebruikelijk was er een taakverdeling gemaakt. Bennie zou zich met achtergrondverhalen bezig houden, ik met het wedstrijdgebeuren én een dagelijkse column. Tevens werd verwacht dat wij in de zaterdagkranten nog een extra pagina zouden vullen. Kortom, allebei een halve bladzijde Tourtekst. De onderwerpen hiervoor zochten wij in de loop van de week, waarna we op de late donderdagavond – na reeds de dagelijkse copy geleverd te hebben – in de hotelkamer weer achter de typemachine kropen. Nee, de Tour volgen is voor journalisten – die ook nog eens het stuur van de auto in handen moeten nemen – echt geen vakantie, mocht U dat soms menen. Op de avond vóór de etappe naar Limoges had Bennie een verhaal gemaakt over de vroegere topsprinter André Darrigade die hij enkele dagen eerder tegen het lijf was gelopen. Ikzelf had me met enige hulp van Colombiaanse collega’s op de positie van de wielersport in dit Zuid-Amerikaanse land gestort. Sinds een paar jaar waren de klimmertjes uit de Andes immers nadrukkelijk aanwezig. Denk aan Herrera, Flores, Parra, Wilches, enzovoort. ‘De nieuwste vorm van verslaving,’ schreef ik over het Colombiaanse cyclisme. ‘Wielersport als wapen tegen cocaine en maffia.’
Enfin, omdat Ceulen en ik ook tóen al geïnteresseerd waren in de historie van de Tweede Wereldoorlog besloten wij de vrijdagetappe – waarin de karavaan onderweg naar Limoges tijdens de slotfase Oradour-sur-Glane zou passeren – alleen in het laatste anderhalf uur te volgen. Eerst dus een bezoek aan de plek waar de gruweldaad in juni ’44 had plaatsgevonden. Een eenheid van de beruchte SS-pantserdivisie Das Reich had toen het dorp omsingeld. Er moest wraak genomen worden op een actie van het Franse verzet. De situatie ter plekke, zelfs zo’n veertig jaar na datum, greep ons naar de keel, echt waar. De ruïnes van de huizen, het postkantoortje en schoolgebouw waren stille getuigen. In de Rue Emile Désourfeaux stond nog altijd de uitgebrande auto van de dorpsdokter. Iets verderop de geblakerde resten van de kerk waar de Duitsers de vrouwen en kinderen hadden ingejaagd alvorens het godshuis in brand te steken. Met mitrailleurvuur waarmee ze iets eerder ook de mannen en jongens hadden afgeslacht, doodden ze hun weerloze slachtoffers. Zes inwoners overleefden het bloedbad. Ruim 650 mannen, vrouwen, kinderen, grijsaards en baby’s stierven. Eén van de overlevenden, een oude man, kwam ons tegemoet en vertelde met gebroken stem over de gebeurtenis. Andere bezoekers liepen zwijgend door de straat. Na de oorlog werd besloten om de geblakerde huizen te laten staan als aanklacht en tegelijk als monument. Naast het oude dorp werd een nieuw Oradour-sur-Glane gebouwd.
Moet ik nog uitleggen dat wij, de twee Limburgse Tourverslaggevers, in gedachten verzonken terugreden naar de weg waarover het peloton naderde. Het gejuich van de massa in de berm stak schril af tegen de stilte van kort te voren. We namen plaats achter Lammerts en zijn metgezellen en bereikten de aankomstplaats. Ik maakte mijn column en ging naar de persconferentie waar de winnaar zijn zegje deed. Bennie interviewde de Ier Kelly. Die was allesbehalve vrolijk. Ondanks zijn groene trui (die hij trouwens zou behouden) had hij namelijk nog geen etappe kunnen winnen. Zijn hoop om wellicht op de Champs-Elysées toe te slaan – daags na de individuele tijdrit – bleek ijdel. Rudy Matthijs, de Belg die in de eerste dagen al een paar keer sprintles had gegeven, toonde zich ook in Parijs de snelste van het hele pak.
De eindzege was voor Bernard Hinault. Zijn ploegmakker Le Mond werd tweede, Roche derde, Kelly vierde. De bergprijs ging naar Herrera. Qua ritzeges hadden de ploegen van Post en Raas elkaar netjes in evenwicht gehouden. Henri Manders, Maarten Ducrot en Gerrit Solleveld wonnen namens Kwantum Hallen. Eric Vanderaerden (twee keer) en Johan Lammerts deden dit voor Panasonic. Van de 180 man die aan het karwei waren begonnen reden er 144 de wedstrijd uit. Joop Zoetemelk, twaalfde, was de best geklasseerde Nederlander. Een paar weken later werd hij in Italië wereldkampioen.