Bruyneel weigerde anti-doping deal

Een buitenlands anti-dopingagentschap heeft Johan Bruyneel een deal aangeboden waardoor hij voor maximaal één jaar geschorst zou worden. In 2013 kreeg de teammanager van Lance Armstrong een email om deze bijzondere regeling te maken. Afspraak was dat hij belastende informatie over een persoon in de sportwereld naar buiten zou brengen.

Bruyneel werkte destijds mee aan de deal, tekende een contract met dit anti-dopingagentschap, nam een licentie van een sportbond in dit land, ontving deze licentie zelfs, maar haakte op het laatste moment af. ,,Ik had geen belastende informatie over de betreffende persoon. Ik wilde alleen zien hoever een anti-dopingagentschap bereid is te gaan en de eigen regels bewust overtreedt om iemand te pakken. Voor mij was dat dit het zoveelste bewijs dat er geen gerechtigheid bij de anti-dopingagentschappen bestaat. Bij iedere civiele rechtbank heb je rechten. In het sportrecht kunnen ze alle regels overtreden en maak je geen kans om jezelf te verdedigen.”

Over welk anti-dopingagentschap het gaat, kan Bruyneel momenteel om juridische redenen nog niet naar buiten brengen. De tijd is daar volgens de Belg nog niet rijp voor.

Johan Bruyneel had in 2013 een deal kunnen sluiten met een buitenlands anti-dopingagentschap, waardoor hij slechts voor één jaar geschorst zou worden.
FOTO: RAYMOND KERCKHOFFS

Met zijn verhaal wil de voormalig teammanager van o.a. US Postal, Discovery, Astana en RadioShack nogmaals benadrukken dat er geen gerechtigheid bij de anti-doping autoriteiten heerst. Bruyneel heeft alle informatie naar CyclingOpinions opgestuurd en vertelt zijn verhaal in een podcast met Dr. Paul Dimeo (o.a. auteur van het boek The Anti-Doping Crisis in Sport), Dr. April Henning en Dr. Jörg Krieger. Deze podcast is te beluisteren via deze link:

https://ph.au.dk/en/research/research-units/sport-and-body-culture/research-unit-for-sport-and-body-culture/international-network-of-doping-research/perspectives-on-doping-and-anti-doping/johan-bruyneel/

,,Dat ik gestraft moest worden door de anti-dopingagentschappen is mij volkomen duidelijk”, benadrukt Bruyneel. ,,Daar is geen speld tussen te krijgen. Ik ben als renner en als teammanager over de grens gegaan. Vervolgens krijg je echter geen enkele kans om jezelf te verdedigen. Ten eerste had het Amerikaanse anti-dopingagentschap geen zeggenschap over mij. Als iemand mij had moeten straffen dan was dit het Belgische anti-dopingagentschap of de internationale wielerunie UCI. Verder wordt heel duidelijk dat USADA naar alle middelen, geoorloofd en ongeoorloofd, greep om Armstrong en mij aan de hoogste boom op te hangen.”

Als voorbeeld noemt hij de verklaringen van de kroongetuigen, de ex-ploegmaten van Armstrong: Levi Leipheimer, Christian Vandevelde, Michael Barry, George Hincapie en Tom Danielson. ,,Zij kregen een veel kortere strafperiode en mochten zelf bepalen wanneer ze werden geschorst. Allen zouden gezien hun verklaringen ook voor de ‘traffic’ van doping geschorst moeten worden (vier jaar, RK). Leipheimer heeft zelfs verklaard dat hij een bloedtransfusie bij Floyd Landis heeft toegediend. USADA en WADA hanteren echter de regels zoals het hen het beste uitkomt. Ze breken hun eigen regels wanneer dit hen meer publiciteit oplevert en pakken mensen zwaarder aan wanneer ze daar hun zinnen op hebben gezet.”

Van juni 2012 tot oktober 2018 vocht Bruyneel zijn door USADA opgelegde schorsing van 10 jaar aan. ,,Een zaak die me niet alleen heel veel geld heeft gekocht, maar me mentaal helemaal leeg heeft gezogen. Ik heb mentale en psychische hulp nodig gehad om er weer bovenop te komen. Het gevoel dat je niet eerlijk wordt behandeld en dat de bestaande regels ineens niet voor jou gelden is heel frustrerend. De sportrechtspraak heeft niets met een eerlijk proces te maken. Of het nu USADA, WADA, elk ander anti-dopingagentschap of zelfs het sporttribunaal CAS is.”

Bruyneel vertelt ook dat hij in 2014 twee dagen in Zwitserland bij de commissie is geweest die namens de internationale wielerunie UCI het CIRC-rapport maakte. ,,Ik heb daar uren, urenlang alles verteld. Al mijn ervaringen als profwielrenner van 1987 tot en met 1998 en vervolgens mijn aanrakingen met doping als teammanager. Toen het rapport uitkwam, las ik geen enkel woord van mijn verklaringen terug. Blijkbaar was mijn verhaal niet interessant? De toenmalige UCI-voorzitter Brian Cookson heeft dit liefst drie miljoen euro kostende rapport, dat betaald werd met het geld van alle stakeholders in het wielrennen, alleen maar gemaakt als persoonlijke PR voor hem. Middels dit rapport had hij zogenaamd het verleden onderzocht, zodat hij daar niet op afgerekend kon worden. Het had niks met anti-doping of hoe de wielersport verder moest gaan na deze zwarte periode te maken.”

Johan Bruyneel hekelt de werkwijze van de anti-dopingagentschappen die al hun eigen regels overtreden.
FOTO: RAYMOND KERCKHOFFS

De Belg benadrukt nog eens dat hij in 2008 voor 350.000 euro de Deense anti-doping expert Rasmus Damsgaard aantrok om er zeker van te zijn dat in zijn nieuwe Astana-ploeg niets meer kon gebeuren. ,,2008 is voor mij het kanteljaar in de anti-doping in de wielersport. Het biologische paspoort werd op 1 januari van dat jaar ingevoerd. Ik kwam met acht renners over van Discovery Channel, terwijl Astana net de affaire Vinokourov achter de rug had. Alles moest anders gaan. Ons beleid was veel strikter dan het anti-dopingbeleid van de UCI. Daar zaten veel aspecten in, waar de hele wielerwereld van had kunnen leren.”

Bruyneel heeft zich inmiddels allang neergelegd bij zijn levenslange schorsing en het feit dat hij niet meer kan terugkeren als teammanager in de sportwereld. ,,Maar leg mij eens uit wat het verschil tussen Bjarne Riis en mij is. Hij heeft tegenover het Deense anti-dopingagentschap uitgelegd wat hij als renner en teammanager allemaal gedaan heeft, net zoals ik ook al die verklaringen heb gedaan. Bij hem werd de verjaring van de feiten wel gerespecteerd, bij mij was dat niet het geval. We zijn allebei echter in hetzelfde jaar (1964, RK) geboren, hebben elkaar bestreden in exact dezelfde jaren als renner en als teammanager. Zo kwamen we elkaar o.a. tegen in 2004 en 2005 toen de strijd om de Tour-zege tussen Armstrong en zijn kopman Ivan Basso ging. Riis kan dit jaar met zijn nieuwe ploeg NTT pro cycling gewoon weer aan de slag. Hij is zelfs door Tour-directeur Christian Prudhomme en UCI-voorzitter David Lappartient persoonlijk welkom geheten. Daar heb ik niks tegen. Ik denk dat Bjarne een uitstekende teammanager is. Ik ben er ook van overtuigd dat hij juist met zijn verleden nu beter dan velen kan waken dat een dopingcultuur zoals in die jaren niet nogmaals voorkomt in zijn team. Maar waarom mag hij verder en ik niet? Is dat gerechtigheid?”

0 0 votes
Artikel waardering
Abonneren
Abonneren op
guest
1 Reactie
oudste
nieuwste meest gestemd
Inline Feedbacks
View all comments
rob pelt
rob pelt
27-05-2020 23:35

Is nogal wat! Verklaart wel e.e.a. Klassenjustitie en veel vriendjespolitiek; “ons kent ons”…..,