Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
Op een zaterdagmiddag, mei 1965, stond Jacques Anquetil in Avignon op het hoogste podium van de Dauphiné Libéré, de tiendaagse rittenkoers die hij twee jaar eerder ook al eens had gewonnen. Direct na de huldiging stapte hij bij Geminiani, zijn ploegleider, in de auto naar het vliegveld. Bestemming Bordeaux. Om twee uur in de nacht (!) moest ‘Monsieur Chrono’ zich daar alweer aan de start melden voor een nieuwe krachtmeting: Bordeaux-Parijs, de marathon van de weg. Afstand: 557 afschuwelijk lange kilometers. Inderdaad, een monstertocht. En …. ook in deze beproeving toonde Anquetil zich de sterkste. Een prestatie die wereldwijd bewondering wekte en ook nooit meer geëvenaard zal worden. Hoewel, dit laatste is ook te wijten aan het doodeenvoudige feit dat de wedstrijd al tientallen jaren geleden naar de archieven werd afgevoerd.
In de Dauphiné had hij Raymond Poulidor naar de tweede plaats verwezen. Dat was in die jaren trouwens geen verrassende volgorde. De derde prijs kwam bij Karl-Heinz Kunde terecht, de Duitse berggeit die op zijn beurt Lucien Aimar en Roger Pingeon vooraf ging. Jan Janssen zorgde voor een Nederlands succes in een nevenklassement. Hij won de puntentrui. Best geklasseerde Nederlander in de ‘gewone’ rangschikking was hij met zijn vierentwintigste stek overigens niet, wél Leo Knops, de Limburger die de kleuren van een Belgische fabrieksploeg verdedigde. Knops eindigde als achttiende. Eenenzestig man hadden de race door de Alpen uitgereden. Toen Janssen, Knops en de anderen hun hotel in Avignon opzochten alvorens de thuisreis te aanvaarden had Anquetil al bijna Bordeaux bereikt voor een stevige massage, een maaltijd en een paar uurtjes slaap.
Precies vijftien uur en drie minuten nadat hij aan de monsterrit was begonnen reed hij onder een orkaan van toejuichingen het Parijse Prinsenpark binnen. Op het moment dat Jean Stablinski en Tom Simpson in tweede en derde stelling arriveerden, één minuut achter de glorieuze triomfator, was het publiek nog altijd bezig de naam Anquetil te scanderen. De Normandiër, destijds 31 jaar oud, genoot intens. De uitputting, want die was er uiteraard ook, wist hij wonderwel goed te verbergen. Minstens zo opgetogen was Geminiani. De teambaas bij Ford-France had halverwege de wedstrijd overigens alle moeite moeten doen om zijn renner op de fiets te houden. Anquetil had er namelijk de brui aan willen geven. Zijn lichaam snakte in die fase naar rust, zijn hoofd stond niet meer naar de koers. Hij verlangde alleen naar een bad, een bed en de zalige rust van de massagebank. Bovendien, zijn tegenstanders bestookten hem van alle kanten, vooral toen na de passage in Chatellerault (258 km) de derny’s ten tonele waren verschenen.
Een aanval van de Brit Denson en de Fransman Pamart werd weliswaar nog snel teniet gedaan, maar een nieuwe vlucht van eerstgenoemde, nu in gezelschap van de Breton Mahé, eiste meer aandacht op. Mahé ging even later zelfs in zijn eentje verder. Anquetil, die ook met kettingbreuk af te rekenen kreeg, dreigde in die periode ten onder te gaan. Echter, Raphaël Geminiani praatte hem door de inzinking heen. Eerst met bemoedigende woorden, daarna op niet mis te verstane wijze. Sterker, hij schold hem de huid vol. ‘Afstappen na alles wat je voor deze campagne gedaan hebt’, schreeuwde Gem. ‘Weet je wat je dan bent? Een klootzak. Je hele reputatie krijgt een dreun.’ Harde woorden, inderdaad, zeker tegen een van de grootste renners die de wielersport kende. Maar zij sorteerden effect. Anquetil beet zich door de ellende heen. Na een dikke 400 kilometer ging hij in gezelschap van Stablinski en Simpson op zoek naar de eenzame Mahé, die ruim zes minuten voorsprong telde. Simpson vond de reactie zelfs onvoldoende. De Engelsman liet de twee Fransen ter plekke en stoomde in zijn eentje richting koploper. Toen ‘Tommy’ hem te pakken kreeg (en meteen uit het wiel reed) doken echter ook Anquetil en Stablinski weer op. Drie leiders derhalve, maar dat veranderde in de straten van Versailles. Dáár begon de latere winnaar aan een weergaloze solo
Vergeet niet. Toen hij de lange afstandsrit naar zijn hand zette had hij al vijf keer de Tour de France, tweemaal de Giro d’Italia en een keer de Vuelta a España gewonnen, alsook veel andere een- en meerdaagse wedstrijden, inclusief een groot aantal races tegen de klok. Bovendien, hij verpulverde ook nog twee keer het werelduurrecord. En ‘tussendoor’ schreef hij Gent-Wevelgem en Luik-Bastenaken-Luik op zijn naam.
Overigens, net zo min als de botsingen met dopingcontroleurs hem van zijn stuk brachten deed Anquetil geheimzinnig over zijn levensstijl. Allereerst huwde hij Jeanine, de zes jaar oudere ex-vrouw van zijn arts. Uit een relatie die Jacques vervolgens kreeg met Anne, de dochter uit dat eerste huwelijk van Jeanine, werd een meisje geboren: Sophie. Weer later schonk Dominique, de ex-eega van Jeanine’s zoon Alain hem een jongen: Christopher. Het grote publiek nam het allemaal voor kennisgeving aan. Anquetil, de wielrenner die kasteelheer was geworden, bleef een icoon.
Zijn rivaliteit met Poulidor zorgde er bovendien voor, dat de Franse wielernatie helemaal uit de bol ging. Echter, toen de beide heren de fiets aan de kant hadden gezet konden zij het beter met elkaar vinden dan iemand het ooit voor mogelijk had gehouden. Vanaf de bar in de hotels kon men ze tijdens lange Touravonden vaak zien kaarten om geld, om veel geld. En in tegenstelling tot de jaren toen hij door zijn rivaal uit het geel werd gehouden was de ‘eeuwige tweede’ in deze nieuwe situatie het vaakst de winnaar.
Toen Anquetil in de tweede helft van de jaren tachtig werd getroffen door maagkanker was het volgen van de Tour voorbij, maar niet voor Poulidor. Die ging Jacques wel opzoeken om voorgoed afscheid van hem te nemen. Hoe het gesprek in het ziekenhuis van Rouen verliep werd door laatstgenoemde niet geheim gehouden. Integendeel. ‘Jacques nam,’ zei Poulidor, ‘op een gegeven moment mijn hand stevig vast. Raymond, nu ben je weer tweede. We moesten er alle twee om lachen.’ Anquetil was 53 jaar toen hij op 18 november 1987 stierf. Poulidor reed in de herfst van 2019 de eeuwigheid binnen. Hij werd 83 jaar