Het ‘Kuurne’ uit vervlogen tijden (De koers van toen deel 2)

Ze liggen nu onder het stof van de archieven, de wedstrijden die van de kalender zijn geschrapt. Maar lang voordat ze dáár terechtkwamen hadden Antwerpen-Ougrée en de Ronde van Haspengouw, om er maar een paar te noemen, of de Drielandentrofee, het Kampioenschap van Zürich, de Union-Preis van Dortmund, de monsterrit Bordeaux-Parijs en tientallen andere eendaagse koersen hun bijdrage geleverd aan de geschiedenis van de wielersport. En met verdwenen etappewedstrijden als de Tour du Nord of Midi-Libre in Frankrijk, Rome-Napels-Rome en de Ronde van Sardinië in Italië of de Catalaanse Week in Spanje was het niet anders. Kortom, zelfs wanneer je de ‘rondjes om de kerk’ buiten beschouwing laat, zou je van niet meer bestaande Europese profkoersen een ellenlange lijst kunnen maken. Vergeet daarbij niet dat menige wedstrijd van destijds qua organisatie, parcoursgehalte én uitstraling allerminst hoefde onder te doen voor het merendeel van nú, de grote ronden en klassiekers natuurlijk uitgezonderd.

Dus mocht je de Ronde van Haspengouw en Antwerpen-Ougrée in de jaren vijftig, zestig, gerust vergelijken met Kuurne-Brussel-Kuurne van het voorbije weekend, zoals je de Tour du Nord op gelijke hoogte met de Vierdaagse van Duinkerken kon plaatsen. Allicht dat wijlen Wout Wagtmans en Mart van der Borgh daarom maar wát blij waren met hun zege in de Haspengouw, zoals diezelfde Van der Borgh – net als bijvoorbeeld Harry Steevens en René Pijnen – ook trots op het hoogste podium van de rondrit door het Franse noorden stond. Gloriëren op dit niveau is altijd mooi. Vraag het anders maar aan de honderden, wellicht duizenden ex-profs die nooit op zo’n ereschavot gestaan hebben.

Mart van der Borgh zegevierde in 1960 in de Ronde van Haspengouw. Een koers die vergelijkbaar was met Kuurne-Brussel-Kuurne tegenwoordig.
FOTO: FACEBOOK-SITE BRUNSSUM

Net als ‘Kuurne’ vond de Ronde van Haspengouw (205 km) altijd plaats op een zondag, vroeg in maart. Zo dus ook in 1960. Start en finish in Landen. Na terugkeer aldaar (met de lange lus over Sint Truiden, Tongeren en de Luikse contreien in de benen) kreeg het peloton nog twee lokale ronden voor de kiezen. Het merendeel van de ruim honderdtwintig vertrekkers maakte deze slotfase overigens niet meer mee. De koude wind, de hellingen en aanvalsacties hadden namelijk voor een forse schifting gezorgd. Van der Borgh daarentegen reed solo naar de streep. Streekgenoten als Jef Lahaye, Jaap Kersten, Willy Gramser, Frits Knoops en Sjra Vergooszen kwamen met een uitgedunde groep 2 minuten later binnen. Nog in dezelfde maand zegevierde de toen 25-jarige Van der Borgh ook in een soortgelijke wedstrijd met Borgloon als begin- en eindpunt: de ‘Omloop van het Graafschap Loon.’ Weer dik 200 kilometer. Nee, geen kermiskoers, dus.

Via de Ronde van Duitsland trok sympathieke Mart daarna met zijn makkers van de Locomotiefploeg naar Luik-Bastenaken-Luik en Parijs-Roubaix, waar hij respectievelijk zesde en twaalfde werd. De zesde plek in de door Ab Geldermans gewonnen Ardennenklassieker kreeg nog extra betekenis omdat Van der Borgh onderweg de meeste punten voor het bergklassement bijeen gesprokkeld had. Maanden later kwam daar (via de rechtbank !) nog een leuk bedrag bij. De eigenaar van een loslopende hond, waarover de renner uit Koningsbosch ten val was gekomen bij het binnenrijden van Luik, was namelijk tot een schadevergoeding veroordeeld.

Mogelijk had Van der Borgh in de zomer van dat jaar ook nog de gele trui in de Tour veroverd als hij in de laatste honderden meters van de openingsrit Lille-Brussel, toen hij uit de kopgroep weggesprongen was, niet net voor het Heizelstadion een verkeerde kant opgestuurd zou zijn. Hij moest omdraaien en eindigde als vierde. Het was voor hem overigens al de derde achtereenvolgende Tour waaraan hij deelnam en tegelijk ook de enige waarin hij Parijs haalde. Dat laatste zou hij ongetwijfeld ook in de vorige edities hebben gedaan, maar eerst dwong een zware val in de Pyreneeën hem tot opgave en het jaar daarop kreeg hij weer zóveel last van een knieblessure (ontstaan tijdens een oefenkamp aan de Italiaanse Riviera) dat hij opnieuw vroegtijdig naar huis moest.

Van der Borgh, die zijn loopbaan was begonnen bij de Wieler Federatie Limburg (de ‘wilde bond’), had in zijn jaren als amateur de Ronde van Limburg 1954 gewonnen en een derde plek veroverd op het WK in Solingen. Met de militaire dienst achter de rug stapte hij over naar de beroepsklasse. Hij werd een van ‘s lands beste renners die naast drie keer Tour ook meerdere keren present tekende in de Dauphiné Libéré en de Ronden van Zwitserland, Luxemburg, Nederland, België, Duitsland, Romandië, Midi-Libre, noem maar op. De zege in de Tour du Nord ’61 onderstreepte zijn kwaliteiten nog eens, net als de twee etappe-overwinningen in de Ronde van Luxemburg. De eerste keer (1958) deed hij dat in het shirt van Eroba uit Echt dat een aantal seizoenen een sterk Limburgs/Brabants getinte ploeg op de been bracht. Vijf jaar later behoorde hij in het Groothertogdom tot de ‘stal’ van Ruberg, een Duitse firma.

Daar sloot hij eind ’64 ook zijn loopbaan af, mede door nieuwe knieperikelen. Na zijn carrière woonde hij o.a. in Arnhem, Hoensbroek en Brunssum, waar hij op 12 februari 2018 de strijd tegen kanker verloor. Mart van der Borgh werd 83 jaar. Op verzoek van zijn familie heb ik bij de crematie een afscheidsrede gehouden.

0 0 votes
Artikel waardering
Abonneren
Abonneren op
guest
0 Reacties
Inline Feedbacks
View all comments