Actief in wielerjournalistiek vanaf 1959
Was werkzaam voor o.a. Limburgs Dagblad en GPD
Een avond op de krant, mei 1984. ’Joaquim Agostinho klinisch dood na val in de Ronde van Algarve.’ Ik plukte het bericht van de telex en maakte alvast – hoe cru het ook moge klinken – een In Memoriam over de Portugees, terwijl een collega van mij verder ging met het redigeren van het overige nieuws dat binnenkwam. Niks bijzonder, feitelijk, op de eindredactie van een dagblad. Het is je werk. De tijd verstreek, de deadline naderde, maar nog altijd bleef de toestand van Agostinho ongewis. Het verhaal ging dus niet naar de drukkerij, maar verdween in mijn binnenzak. Computers, laptops en aanverwante attributen bestonden immers nog niet.
De volgende dag stapte ik in de auto met bestemming Zwitserland waar tijdens het weekend het Kampioenschap van Zürich werd gehouden. Ik was daarvoor door mijn chef als verslaggever aangewezen. Mijn vrouw ging mee, want het was zo’n beetje een traditie geworden dat ik na Zürich met haar een weekje vakantie nam aan het Meer van Annecy, zo’n kleine 400 kilometer verderop. Eventjes geen journalistieke beslommeringen op wieler-, voetbal- of ander gebied. De toestand van Agostinho was intussen nog niet veranderd en ook toen het Kampioenschap van Zürich tot het verleden behoorde (de Australiër Phil Anderson sleepte voor Panasonic de overwinning uit het vuur) leefde hij nog.
Ik hield – vakantie of niet – het nieuws over hem in de gaten en op de krant wisten ze uiteraard dat ik het afscheidsverhaal in handbereik had. Een telefoontje van het thuisfront, halverwege het verblijf in Annecy, maakte aan alle onzekerheid een einde. ’Agostinho is overleden.’ Met een paar kleine aanpassingen ging mijn story richting redactie.
Joaquim Agostinho had ik uiteraard vaak in actie gezien, onder meer in de Tour de France (waaraan hij dertien keer deelnam), maar ook in andere wedstrijden zoals Parijs-Nice er een was. In die ’rit naar de zon’ zag ik hem een keer tegen een verkeerszuil knallen toen het peloton met een snelheid van zeker 60 à 65 kilometer per uur richting finish denderde. Hij moest met o.a. een schedelbasisfractuur worden afgevoerd. De verkeerszuil was overigens ook flink beschadigd, wel een bewijs dat de botsing nogal hard was aangekomen.
Net als mijn collega Ron Couwenhoven van De Telegraaf, waarmee ik destijds menige koers in Frankrijk volgde, dacht ik dat we Agostinho in elk geval tijdens de rest van het seizoen niet meer zouden terugzien. Echter, de Portugees herstelde wonderbaarlijk snel. Via de Grand Prix Midi Libre en een paar andere wedstrijden was hij zelfs fit genoeg om weer in de Tour te starten. Sterker, hij eindigde als derde, iets dat hij een jaar later nog eens deed.
Ik zei al dat hij – het was tussen 1969 en’83 – dertien keer in La Grande Boucle van de partij was. Behalve de twee podiumplaatsen verzamelde hij nog zes andere klasseringen in de top-10. Bovendien won hij vijf etappes waaronder één op Alpe d’Huez. Ook in de Ronde van Spanje pakte hij een paar dagprijzen, net als in de Catalaanse Week, Ronde van Luxemburg én (met de Belg Vanspringel als metgezel) in de befaamde koppeltijdrit om de Trofeo Baracchi. En voorts grossierde hij in nationale titels en eindzeges in de rondrit door eigen land. Jawel, Joaquim Agostinho mocht dan pas ná zijn militaire dienst serieus met koersen zijn begonnen, maar uit een ontwikkelingsland als Portugal toentertijd op het gebied van professionele wielersport was veroverde hij een stevige plek in het Europese peloton.
De militaire dienst had hij overigens voor een niet onbelangrijk deel doorgebracht in opstandige gebieden als Angola en Mozambique waar de Portugese lichtingen het soms zwaar te verduren kregen.. Bij een bepaalde actie liep de vrachtwagen waarop Joaquim met een stel collega’s zat op een mijn. Er vielen een paar doden; hijzelf kwam er met enkele verwondingen vanaf. ’Vergeleken daarmee is oorlog voeren in het peloton natuurlijk toch effe iets anders,’ liet hij ons, het journaille, eens optekenen. Agostinho kon droogjes voor de dag komen.
Overigens, hij is niet de enige Portugees geweest die in de Tour etappewinnaar werd en hij reed ook nooit zoals Rui Costa als wereldkampioen in de regenboogtrui rond. Toch had hij meer dan welke wielrenner in het vaderland de heldenstatus, zo’n beetje hetzelfde als jaren eerder Eusebio, het voetbalfenomeen.
Agostinho’s loopbaan was overigens pas echt in een versnelling gekomen nadat hij op de Braziliaanse wegen de Ronde van Sao Paulo had gewonnen en door de Franse ploegleider Jean de Gribaldy het profpeloton was binnengehaald. Naderhand verdedigde hij ook de kleuren van BIC, Flandria, Frimatic en soortgelijke teams.
Na zijn laatste Tour ging hij zijn carrière afbouwen bij Sporting Lissabon, een semiprofessionele ploeg die voornamelijk in eigen land actief was. Hij werd er de koerskapitein of – om het in voetbaljargon te noemen – de speler-trainer. Het was ook in deze rol dat hij op het einde van een etappe in de Ronde van Algarve over een loslopende hond ten val kwam. Weliswaar reed hij nog op eigen kracht over de eindstreep en naar het hotel, maar daar verergerde zijn toestand razendsnel.
Overbrenging naar een ziekenhuis in Lissabon, 400 kilometer, werd noodzakelijk geacht. Maar die afstand werd overbrugd per ambulancewagen. Niet per heli. Een fatale vergissing. De krijger uit Torres Vedras ontwaakte niet meer uit coma. Op 10 mei 1984 stond het grote hart van hem voor altijd stil. Joaquim Agostinho werd 41 jaar.