Wielerverslaggever De Telegraaf 1970-1986
Tom Dumoulin blijft op 6 juli thuis. Geen Tour de France dit jaar. De Sunweb-succesfabriek zit met een enorme kater. ‘Alle ballen op Tom’, was de simpele boodschap die baas Iwan Spekenbrink tijdens de eerste seizoenbespreking vele maanden geleden voor de coureurs had die eventueel van eigen ambities droomden in de Tour de France.
Tom moest in het geel. Een onnozele val op 14 mei, terwijl finishplaats Frascati in de Giro al bijna in zicht was, vermorzelde alle illusies. Het zit de mannen van Spekenbrink niet mee dit jaar.
Pech? Natuurlijk is het pech, maar wordt het ook niet hoogtijd om de hand eens flink in eigen boezem te steken?
Vandaar deze brief aan Iwan Spekenbrink, de eindverantwoordelijke voor alle acties in en rond zijn team.
Beste Iwan,
Het zit jullie niet mee dit jaar. Wilco Kelderman uitgeschakeld door een zware val op 25 maart in de Ronde van Catalonië en pas drie maanden later weer terug in het peloton. Sam Oomen voor de rest van het jaar thuis als gevolg van een dringend noodzakelijke operatie. De Ronde van Italië in de soep door Tom’s val op weg naar Frascati als gevolg van een ultra domme actie van een Ineos-Amerikaan.
Pech, pech, pech! Het hield maar niet op. Zo is wielersport: een lange lijdensweg vol voetangels en klemmen met hier en daar een fles champagne, bloemen en uitzinnige euforie. Maar wordt het ook niet eens tijd om naar de begeleiding van jouw coureurs te kijken.
Team Sunweb gaat door het leven als een erg professionele organisatie, maar daarvan heb ik in het geval van Tom Dumoulin weinig gezien.
Hij viel op 14 mei. De ploeg hielp hem in shock over de finish met een hevig bloedende knie, die in de loop van de nacht de vorm van een ballon aannam. Toch lieten jullie hem nog opstappen in plaats van hem linea recta naar huis te sturen naar een dringend noodzakelijke medische behandeling. Gevolg: hij reed nog een paar zinloze kilometers en besloot toen zelf in de auto te kruipen.
Terug in Maastricht werd er een mri-scan van de gewonde knie gemaakt. De artsen tuurden lang naar de röntgenfoto’s van de knie en ontdekten een minimaal vuiltje, een paar millimeter maar, dat er niet in thuis hoorde.
‘Geen nood,’ oordeelde de medici. ‘Dat kan geen kwaad.’ Het bleek medisch knoeiwerk van de bovenste plank.
Er moet mij trouwens ook van het hart dat ik Tom zelf niet begrijp. Elke topsporter weet toch dat zijn lijf honderd procent in orde moet zijn om de slavenarbeid te kunnen verrichten die tot glorie moet leiden. Hij legde zich neer bij het oordeel van de artsen. Dat had hij nooit moeten doen.
Raymond Kerckhoffs van De Telegraaf schreef er al een paar keer over: ‘Dumoulin moet binnen de ploeg meer voor zichzelf opkomen.’ Hoe juist dat oordeel was bleek in deze knie-soap, het ellendige drama dat allang opgelost had kunnen zijn als er op de juiste wijze was ingegrepen. Onmiddellijk opereren en dat minuscule steentje verwijderen.
Maar nee hoor. Er werd gekozen voor een anti-topsportoplossing. Het gaat vanzelf wel over. De staf van Sunweb legde zich neer bij dat oordeel. En Tom Dumoulin volgde de adviezen braaf.
Op 9 juni, een maand na het ongeluk, ging hij weer van start in de Dauphiné Liberé. Er volgden drie frustrerende ritten, waarin hij zich liet lossen en binnen kwam tussen renners, die hij normaal gesproken op tientallen minuten zet. Niet erg bevordelijk voor de moraal. Maar toen waren er die 26 kilometer rond Roanne, de ultieme test tegen de klok, zijn specialiteit. Hij werd derde, maar zat toch met een dikke kater. Die overwinning had hij zo nodig op de moeilijke weg terug omhoog.
Ik schreef hem er een brief over, waarin ik wees op het ongehoorde van zijn prestatie. Alle klassementsrenners liet hij achter zich, terwijl die zich allemaal minutieus hadden kunnen voorbereiden op hun laatste test voor de Tour de France. Het was een prestatie van ongehoorde klasse. En helemaal nu we weten dat hij dat met anderhalf been deed. Er zijn ongetwijfeld heel wat renners die er van dromen om ook zo’n half been te hebben.
Twee dagen later stapte hij ontredderd af. De zwellingen kwamen terug. Het gevoel was al niet goed. Terug naar Maastricht en de mri-scan. Dit keer werd besloten onmiddellijk in te grijpen. Er werd notabene een stukje gravel uit zijn knie gepeuterd! De wond werd met tien hechtingen dicht genaaid en daar ging Tom: op naar huis.
En op naar nieuwe onbegrijpelijke acties. Aangedreven door zijn frustaties en zijn ongekende honger naar een knalprestatie in de Tour de France kroop hij zondag op zijn fiets en ging trainen. Met een verse operatiewond! Niemand die hem tegenhield. De volgende morgen stapte hij in de auto voor een zeker zes uur durende rit naar La Plagne, waar zijn trainer en wat ploegmaten hem opwachten om de moeilijke Alpenritten te verkennen.
Niemand ging met hem mee. Ik weet wel wat ik gedaan zou hebben als ik in jouw schoenen stond, beste Iwan. Ik had mijn beste soigneur – ook al zat hij in de Ronde van Zwitserland – terug gehaald en bij Tom gezet. De kopman had absolute topverzorging nodig en iemand die zijn tomeloze wil om terug te keren in kon tomen. Ik had hem die zondag niet laten trainen en ik had hem zeker niet alleen in een auto naar La Plagne laten gaan. Zelf achter het stuur. Gas geven, remmen. Erg lang in dezelfde houding. Een rotgevoel in die knie en steeds maar stijgende twijfels in het hoofd.
Bij Nancy begreep hij eindelijk dat hij met een mission impossible bezig was. Alleen. Op een parkeerplaats wellicht. Hij besloot de mannen in La Plagne te bellen en keerde terug naar huis. Ontmoedigd. Ontredderd. Eigenlijk in de steek gelaten door het team dat zichzelf zo professioneel vindt.
Ik heb er geen woorden voor. Het was anderhalve maand lang amateurisme van de bovenste plank of hoe een renner-in-nood zichzelf maar moest zien te redden. Van Tom kan ik het allemaal wel begrijpen, hoewel het natuurlijk allemaal niet slim van hem was. Hij verdient een topsalaris. Hij heeft verantwoording richting zijn ploegmaats. Hij wil zich waarmaken en zag het allemaal in de soep lopen. In die momenten is er volledige en onvoorwaardelijke support van het begeleidende team nodig. Van de ploegarts mag je verwachten dat hij de juiste beslissing neemt. En dat was in dit geval: onmiddellijk ingrijpen nadat Dumoulin op 17 mei thuis kwam. Dan was er tijd genoeg geweest om te herstellen en de Tourvoorbereiding op het juiste niveau te brengen.
Nou Iwan, dat was het wel. Dit waren weken met een vette nul voor de manschappen die er voor moeten zorgen dat jouw kopman en je miljoenenploeg op volle oorlogssterkte in de Tour moeten verschijnen.